Volgens Máxima bestaat 'de Nederlander' niet. In de voetbalwereld is dat wel degelijk het geval. In de voetballerij is 'de Nederlander' een creatieve, technisch onderlegde stilist, bij wie de 4-3-3-jas zo goed past dat hij ermee naar bed gaat. De Nederlander is origineel. Inventief. Vindingrijkheid en fantasie zitten net zo in ons DNA als gierigheid en de behoefte om in de zomer een caravan achter de auto naar Frankrijk te sleuren. Er is alleen één probleem met 'de Nederlander' in de voetbalwereld: hij wint niet meer.
En als iets niet wint, neemt de roep om verandering toe. Verandering die volgens Gertjan Verbeek al veel eerder had moeten plaatsvinden. “Nederland is ingeslapen”, vertelt hij in ELF Voetbal over de ontwikkeling van het voetbal in ons land. “Nederlanders zijn altijd creatief geweest, dat heeft ons altijd gekenmerkt. Maar van creativiteit is tegenwoordig nog nauwelijks sprake.”
Aanbodgestuurd
De oorzaak van de crisis is volgens Verbeek te vinden in de opleiding van trainers. In zijn optiek laat de KNVB te weinig ruimte voor ontwikkelingen en afwijkende visies. “De KNVB werkt aanbodgestuurd. Ze leggen een map met wijsheden van voetbalprofessoren op tafel en als je die als trainer in opleiding uit je hoofd leert slaag je voor de cursus. Eerst moet je trouwens nog wel een hele hoop geld op tafel leggen om überhaupt aan die cursus te mogen deelnemen. Waarom dat nodig is begrijp ik niet. Zo ontneem je talentvolle mensen de kans om trainer te worden.”
“Die aanbodgestuurde werkwijze zie je nu ook weer met het plan Winnaars van Morgen. Leuk verhaaltje weer, daar kan ik alleen maar om lachen. Dat plan neem ik niet serieus. Ze denken het allemaal wel te weten. 'Als je het doet zoals wij het zeggen, dan komt het allemaal wel goed.' Nou, niet dus. De huidige mens zit zo ook niet in elkaar. Die wil onderzoeken, op wereldreis. Leren.”
“Een voorbeeld: systemen. In Nederland hebben we het altijd over de Hollandse School, uitgedrukt in een systeem: 4-3-3. Daar geloof ik niet in. Waar het volgens mij veel meer om gaat: positiespel, voetballen van achteruit, multifunctionele spelers, druk zetten op de bal. Dát zijn de basisbeginselen van het Nederlandse voetbal en heeft niks met een systeem te maken. Het wordt tijd dat we dat loslaten. We moeten niet zo halsstarrig vasthouden aan een systeem uit het verleden. Zeker niet als je de spelers er niet voor hebt.”
Duitsland
Voor inspiratie hoeft Nederland bovendien niet ver te zoeken, vindt Verbeek. “Kijk naar Duitsland. In de Bundesliga hebben de meeste trainers twintig gelijkwaardige spelers, multifunctioneel inzetbaar. Daar variëren ze met systemen. Ieder elftal beheerst meerdere systemen, om te gebruiken waar de wedstrijd om vraagt. TSG Hoffenheim heeft een hoofdtrainer van dertig jaar oud (Julian Nagelsmann, red.), die iedere week in een andere samenstelling speelt en daarmee van Bayern München wint. Als je dan ziet hoe moeilijk dat hier in Nederland gaat... Marcel Keizer probeert één keer iets anders en de spelers van Ajax begrijpen er al niets meer van. Duitsland loopt mijlenver voor. De oorzaak daarvan moet je zoeken in opleiding. Coaches worden hier volgens te starre regels opgeleid. We hebben tien of vijftien jaar stilgestaan.”