“Laten we even beginnen met de opstelling. Jean-Paul Boëtius. Ehm, want?”, vraagt Eredivisie Live-verslaggever Humberto Tan op ietwat knullige wijze aan Feyenoord-trainer Ronald Koeman naar de beweegreden het nog onbekende talent op te stellen. De scheurkalender laat 28 november 2012 zien, de klok tikt langzaam zijn rondjes omstreeks het middaguur. Het tweede seizoen van Koeman in Rotterdam-Zuid kent een zeer wisselvallig begin en een nederlaag tegen Ajax zou de gemoederen flink laten oplopen. Maar het zit de coach niet mee. Steeds meer van zijn spelers ziet hij met blessures wegvallen; steeds meer talenten moeten het gat opvullen.
Ook op de linksbuitenpositie wordt het in oktober penibel. Eerste keus Sekou Cissé valt op bezoek bij FC Groningen weg met een blessure en vervanger Guyon Fernandez speelt twee weken later een dramatisch half uur op bezoek bij VVV-Venlo. Koeman wisselt hem na 28 minuten; het zal een wissel voor een paar maanden blijken. Fernandez verdwijnt volledig uit de plannen van de coach en een week voor De Klassieker is een basispositie in Feyenoord 1 vacant. Een licht radeloze blik op de jeugdacademie biedt uitkomst: een 18-jarig beugelbekkie genaamd Jean-Paul Boëtius. Aan de vooravond van de bewuste zondagmiddag krijgt de linksbuiten te horen dat hij gaat debuteren tegen Ajax. “Want”, herhaalt Koeman de vraag van Tan, “hij is een talent.”
Korte blik
En zo staat Boëtius ineens in de spelerstunnel van een kolkende Kuip. Om hem heen internationals als Stefan de Vrij, Bruno Martins Indi en Christian Eriksen. En ook Joris Mathijsen, goed voor 84 wedstrijden in het Nederlands elftal, terwijl hijzelf al blij is met een oproep voor Oranje Onder 19. Dat leeftijd maar een getal is weet Boëtius ook, maar niemand kan ontkennen dat hij toch echt de grootste rookie op het veld is. “Je mag fouten maken, dat maakt helemaal niet uit”, trachten de ervaren jongens hem rustig te houden. Het lijkt te werken, want Boëtius houdt de zenuwen in bedwang. Als hij het veld oploopt, werpt hij een korte blik op de schreeuwende supporters van Het Legioen. Er is echter geen tijd om onder de indruk te raken; geen plek voor spanning. De wedstrijd staat op het punt van beginnen, focus is noodzakelijk.
In zijn hoofd speelden de afgelopen nacht allemaal filmpjes over hoe de wedstrijd zou lopen. Zelfs een waarin hij scoorde. In het eerste kwartier lijkt zo’n scenario echter ver weg. Ajax komt vroeg op voorsprong, nadat Eriksen een knap balletje van Ryan Babel afrondt. Maar dan komt het moment waar menig jongensboek op gebaseerd zou kunnen zijn. Na 21 minuten en 58 seconden krijgt Wesley Verhoek in het strafschopgebied de bal. Hij gaat op het doel af, maar ziet dat keeper Kenneth Vermeer zijn doel dusdanig verkleint dat scoren onmogelijk is. De rechtsbuiten behoudt het overzicht en legt hem breed op Lex Immers, die hem net achter zich krijgt en hem moet laten gaan. De kans lijkt verkeken, maar dan staat daar ineens Boëtius. Zonder twijfel schiet hij met zijn binnenkant in de korte hoek. De op de doellijn staande Toby Alderweireld kan er niet meer bij. 1-1.
Door een prachtige goal van Graziano Pellé in de blessuretijd speelt Feyenoord De Klassieker uiteindelijk met 2-2 gelijk. Na afloop is er veel aandacht voor de nieuwe vleugelflitser van de Rotterdammers. Interviewverzoeken vliegen na de wedstrijd de pan uit en iedereen heeft het over het nieuwe toptalent van Feyenoord. En Boëtius zelf? Die gaat volgende dag gewoon met dezelfde tram naar de club als hij altijd deed. Een clubauto zou hij pas een week later krijgen, als hij zijn eerste profcontract bij Feyenoord tekent.