Vink is iemand met recht van spreken. Bij RKC Waalwijk en Excelsior zag hij hoe de bovenlaag van het Nederlandse voetbal eruit ziet. Daar stond de druk vol op de ketel en balanceerde het verschil tussen een goed of slecht seizoen op een dun koordje. Sinds 2010 speelt de boomlange spits voor Excelsior Maassluis. Hij kent het amateurwereldje als geen ander en houdt van de charme die het biedt. Maar aan het amateurisme in de opzet van de Tweede Divisie went hij nooit. Eerder dit seizoen was hij zo gefrustreerd, dat hij zich genoodzaakt voelde een column te schrijven. Ook in de Tweede Divisiekrant liet hij zich kritisch uit. Alle reden om Vink uitgebreid op de huidige problemen in te laten gaan. Dit is zijn voorstel voor een betere competitie.
Probleempunt 1: de promotieregeling
Uiteenzetting probleem: De KNVB wil al een tijdje dat er een promotie/degradatieregeling komt tussen de Tweede Divisie en de Jupiler League. Vorig seizoen gebeurde dat ook; Jong AZ ging naar de Jupiler League en Achilles ’29 naar de Tweede Divisie. Echter: de intenties van de KNVB blijven op veel verzet stuiten bij amateurclubs. Dit seizoen werd tijdens het seizoen besloten dat de kampioen dit jaar niet hoeft te promoveren naar de Eredivisie.
“Ik vind het schandalig dat zoiets tijdens het seizoen gebeurt. Je hebt heel het vorige seizoen ervaring kunnen opdoen en met de promotie van Jong AZ is besloten dat de kampioen doorstroomt. Er zijn intern heel veel discussies geweest over die promotie. Dan maken ze een beslissing, maar ben je twee maanden verder en wordt zo’n beslissing helemaal ingetrokken. De KNVB moet beslissen over een regeling voor de lange termijn, niet voor twee jaar. Er moet een keuze gemaakt worden tussen wel of geen promotie. Als de keuze geen is, moet de bond kijken naar andere manieren om de competitie spannend te maken. Als de keuze wel is, moet hij het verplicht stellen. Dan moet de KNVB zeggen: ‘Leuk dat jullie niet willen promoveren, maar wij willen het Nederlandse voetbal naar een hoger niveau brengen en een verplichte promotie/degradatieregeling is daarvoor nodig.’ Je gaat dan naar een Duits of Spaans model. Het echte amateurvoetbal komt in dat geval op lagere niveaus terug. De Tweede en Derde Divisie worden een soort semiprofessionele competities.”
Probleempunt 2: contractengedoe
Uiteenzetting probleem: het is een licentie-eis dat hoge amateurclubs een aantal contractspelers hebben. Afhankelijk van hoe groot de jeugdopleiding gecertificeerd is, verschilt dit van vier tot acht of tien. Een doorn in het oog van sommige amateurclubs, voor wie het budgettair een enorme klus is dit te regelen.
“Ik vind dat je zelf moet kunnen bepalen of jij als amateurclub spelers betaalt en om welke bedragen dat gaat. En op welke manier dat gaat. Een club als AFC of Excelsior Maassluis heeft veel minder geld dan de grote amateurclubs. Aan de ene kant kan je zeggen dat de kleine clubs daarin mee moeten, als je op dit niveau wil acteren. Maar anderzijds is het gewoon amateurniveau. Je kan niet promoveren. Omdat de bond dat blokkeert, heeft het niks met profvoetbal te maken. Je kan dan ook niet dit soort dingen eisen van amateurclubs.”
Probleempunt 3: instroming beloftenteams
Uiteenzetting probleem: Sinds vorig seizoen spelen veel beloftenteams van profclubs hun wedstrijden in de amateurdivisies. Volgend seizoen zullen er weer een aantal teams instromen. Hoe dat gedaan gaat worden, weet niemand. Tegelijkertijd spelen de huidige beloftenteams met elke week veranderde elftallen.
“Bij Jong Vitesse deed een periode Abiola Dauda mee. Bij Jong AZ vorig jaar Fred Friday. Dat zijn jongens die een salaris verdienen dat tweemaal onze begroting is. Dat is hetzelfde als dat wij tegen een derdeklasser voetballen. Die jongens zijn veel getalenteerder, trainen elke dag en zijn daardoor veel fitter. En de ene week spelen ze wel, de andere niet. In zo’n competitie vind ik dat niet netjes. Ik denk dat de instroming van Jong-teams voor de ontwikkeling van jonge spelers zeker een meerwaarde heeft. Maar er moet wel een limiet ingesteld worden. Bijvoorbeeld dat de spelers maar 21 jaar of maximaal 22 jaar mogen zijn. En dat maar 23 of 24 spelers mogen deelnemen aan de competitie. Net zoals in de Champions League vooraf een lijstje inleveren.”
Probleempunt 4: gebrek aan spanning
Uiteenzetting probleem: Volgens Vink is het grootste probleem van de huidige Tweede Divisie het gebrek aan spanning. Alleen de eerste plek is wat waard en de laatste plekken moet men zien te vermijden. Maar of je nu derde, elfde of vijftiende wordt, sportief of financieel maakt het niks uit.
“Er moeten andere manieren in de competitie komen waarmee je prijzen kan winnen of beloningen kan verdienen. Eind februari gaat de Tweede Divisie voor veel ploegen nergens meer om. Kunnen niet meer kampioen worden en zijn al veilig. De bond moet toewerken naar iets nieuws. Wat ik ook leuke optie vind: een kampioenspoule, zoals in België. Je ziet nu dat de acht beste clubs het meeste publiek trekken. Tegen die ploegen speel je de mooiste wedstrijden, ook voor de spelers. Dus ik zou zeggen: zet die na een half jaar bij elkaar. Dat zorgt er voor dat ploegen er aan het begin van het jaar scherper ingaan en garandeert een veel spannendere competitie.”
Het voorstel: luister naar de spelers
Vink wil niet doen alsof hij alle wijsheid in pacht heeft. Wél is hij extreem begaan met het lot van de topamateurs en hoopt hij op veranderingen. Hij denkt dat het voor de KNVB wellicht verstandig is de spelers in het gesprek te betrekken.
“De toekomst van deze competitie moet open besproken worden. Zo vind ik het heel bijzonder dat tot zover niet met de spelers zelf is gesproken. Waarom zet je niet vijftien spelers uit verschillende leeftijdscategorieën aan een tafel? Gewoon vragen: wat vinden jullie ervan? Wat zijn jullie opties? Vervolgens komen wij met een plan, bestuurders met een plan en de KNVB met een plan. Ik weet zeker dat daar goede ideeën uitkomen waarmee de competitie jarenlang vooruit kan. De mensen in het kantoor kunnen wel een plan uitstippelen, maar uiteindelijk zijn het de spelers die er een bepaalde vorm van voldoening uit moeten halen. Daar wordt nog wel eens aan voorbij gegaan, vind ik. Er ligt voor Eric Gudde, de nieuwe algemeen directeur van de KNVB, een mooie uitdaging een oplossing te vinden waarmee alle partijen tevreden zijn. Ik heb daar alle vertrouwen in.”