Assaidi hoopt van de partij te zijn als Marokko komende zomer in Rusland aantreedt voor het WK. Wat spreekt in zijn nadeel: de laatste keer dat hij het shirt van De Atlas Leeuwen om zijn schouders droeg dateert van september 2015. In zijn voordeel: sinds september 2015 stak hij niet eerder in zo'n goede vorm als hij dit seizoen bij FC Twente liet zien.
“Het WK is natuurlijk een droom", vertelde hij ELF Voetbal. "Dat geldt voor iedere voetballer. Maar ik houd me er niet heel veel mee bezig. Ik heb altijd met alle eer en trots voor mijn land gespeeld. Vol overgave. Ik probeer mijn best te doen. Als zij denken mij nodig te hebben sta ik ervoor open. Ik zou enorm blij zijn met een belletje van de bondscoach.”
In de kleedkamer bij FC Twente zitten meer spelers met een Marokkaans paspoort. Geen wonder dat het naderende WK onder hen regelmatig onderwerp van gesprek is.
“Of ik met teamgenoten weleens over mijn WK-kansen praat? Ja, met Mounir El Hamdaoui en Adnane Tighadouini. Zij vinden dat ik erbij hoor. Ik voel hun steun. Maar goed, zij kunnen wel vinden dat ik erbij hoor... Zij zijn geen bondscoach. Als je puur kijkt naar kwaliteiten vind ik zelf ook wel dat ik een plekje verdien. Aan de andere kant: Marokko heeft gepresteerd met een team waarvan ik geen deel uitmaakte. Zij hebben zich zonder mij gekwalificeerd voor het WK. Dan is het ook hun goed recht om daarvoor te kiezen. Laten we afwachten wat er gebeurt.”
MARKTPLEIN
In de papieren editie van ELF Voetbal een uitgebreid interview met Oussama Assaidi. Over zijn band met geboorteland Marokko, opgroeien in een vissersdorp, de verhuizing naar Amsterdam en het verdedigen van de landseer. Zo vertelt hij hoe hij kennis maakte met de Marokkaanse liefde voor het voetbal.
Daags na zijn belangrijke doelpunt tegen Algerije dacht Assaidi een marktplein te gaan bezichtigen. “Ik dacht: ik ga even naar Djemaa el Fna, het oude marktplein midden in Marrakech. Even kijken. Nou, dat had ik beter niet kunnen doen. Ik had geen idee wat voor impact mijn wedstrijd had. Voor ik er erg in had liep een stoet mensen achter me aan. Van één werd het twee, en voor ik het wist stonden er duizenden mensen om me heen. Niet normaal. Toen is de politie moeten komen om mij naar mijn hotel te brengen. Het ging gewoon niet meer. Ik wist niet wat ik meemaakte."