Een jaar geleden lag de voetbalwereld nog aan zijn voeten. Kasper Dolberg, tiener nog, stond in de belangstelling van een keur aan Europese topclubs. Er werd zelfs gefluisterd dat Ajax een bod van vijftig miljoen van AS Monaco op de Deense spits had afgewimpeld. Dolberg, ijskonijn uit Silkeborg, bleef er stoïcijns onder. Ook toen de Amsterdammers Klaas-Jan Huntelaar aantrokken als tweede spits. Marcel Keizer had het toch zelf gezegd? Dat Kasper zijn eerste keus was? Nou dan! Maar zijn seizoenstart was flets. En toen de eerste herfstbladeren naar de grond dwarrelden, belandde de Deen vaker dan hem lief wasop de bank.
Rare blessure
Zo ook voor de laatste competitiewedstrijd van het afgelopen kalenderjaar, thuis tegen Willem II. Als invaller scoorde hij nog wel, maar de wedstrijd tegen de Brabanders zou Dolberg wel eens het komende WK in Rusland kunnen kosten. In het bewuste duel liep de explosieve spits een voetblessure op. “Bij de landing kwam ik verkeerd terecht.”
In eerste instantie leek het allemaal wel mee te vallen. Dolberg zou de wedstrijd zelfs uitspelen. “Maar tijdens mijn vakantie in Denemarken bleef ik er last van houden. Na overleg met de club heb ik toen een MRI-scan laten maken.” De uitkomst: een gescheurde band van zijn middenvoet. Dolberg: “Een rare blessure.”
WK-Kansen
In eerste instantie zou Dolberg twee maanden buitenspel staan. Maar de twee maanden werden er drie en een beetje. Dolberg zag zijn kansen op het WK per dag slinken. Twee dagen voor de uitwedstrijd tegen Excelsior, de laatste competitiewedstrijd van het seizoen: “Als ik al naar Rusland ga, dan ga ik als één van de laatsten.” Hij had naar eigen zeggen een paar frustrerende maanden beleefd.
Waar Dolberg vanaf de tribune moest toekijken, daar zag hij zijn Deense collega-spitsen links en rechts flink uit hun slof schieten. “Ze speelden veel en scoorden veel. Dat kan je van mij niet zeggen.” Ze, dat zijn Feyenoorder Nicolai Jörgensen, Pione Sisto van Celta de Vigo, Andreas Cornelius van Atalanta ('die grote'), oudgediende Nicklas Bendtner van Rosenborg, Martin Braithwaite van Bordeaux en Yussuf Poulsen van RB Leipzig.
Schöne
Ploeggenoot Lasse Schöne weet hoe het voelt om een WK door een blessure te moeten missen. In de voorbereiding van het seizoen 2009/10 scheurde hij als speler van NEC zijn kruisbanden. “Ik maakte een maand voor het WK, in de laatste wedstrijd van het seizoen, mijn rentree. 45 minuten tegen Ajax, de tweede helft. Dat was te weinig om mee naar het WK van Zuid-Afrika te gaan.”
Hoe schat Schöne de kansen van zijn jonge ploeggenoot in? “Dat vind ik moeilijk om aan te geven. Ik hoop dat hij gaat, aan zijn kwaliteiten zal het niet liggen. Maar hij heeft weinig gespeeld. Hoewel: hij is langer fit dan ik acht jaar geleden was. Heeft meer minuten gemaakt.Daarom denk ik toch dat hij een goede kans maakt. De bondscoach weet wat hij in z’n mars heeft. Kasper heeft vaak genoeg laten zien wat hij kan.” En na een kleine pauze: “Hij is een doelpuntenmaker. En goals kun je goed gebruiken op een WK.”