De persruimte puilde uit. Vele cameraploegen, twee handenvol fotograferen, het schrijvende journaille, het personeel en diverse clubiconen hadden plaatsgenomen om de officiële komst van de nieuwe trainer live bij te wonen. Bij de clubleiding, maar ook bij de supporters en sponsors, was Jack de Gier de absolute nummer één-kandidaat om de vertrokken Pepijn Lijnders op te vullen. “Hij past binnen het beleid van de club”, vertelde Remco Oversier, technisch directeur van NEC.
Bloedkuulse karakter
“Hij heeft met Almere City de afgelopen jaren laten zien onder druk in de Jupiler League te kunnen spelen. Dat laatst is enorm belangrijk in de loterij die de Jupiler League is. Jack kent de club, was hier in meerdere functies werkzaam en wil zijn ontwikkeling graag doortrekken naar het eerste elftal. Hij draagt het Nijmeegse, Bloedkuulse karakter uit dat we graag zien. Met een contract voor drie jaar kiezen we voor de lange termijn en willen we definitief af van een club die snel afscheid neemt van mensen.”
Trots is het woord dat de hoofdrolspeler zelf meerdere malen in zijn hoofd neemt als zijn aanstelling naar voren komt. “Ik ben blij dat mijn komst deze keer wel is gelukt. Daarvoor wil ik Remco, Wilco van Schaik (directeur, red.) en Leen Looijen (technisch commissaris, red.) bedanken. Ik heb ook gezegd dat er maar één club was, voor wie ik Almere City wilde verlaten, en dat is NEC.”
“Ik ben een trainer die houdt van aanvallend voetbal. Samen met de clubleiding zullen we een selectie en daaruit een elftal samenstellen waar ik mijn speelwijze het best kan uitvoeren. Ik besef dat we een moeilijk seizoen tegemoet gaan. De Jupiler League is komend jaar een zware competitie. We moeten niet in paniek raken als we straks vijfde of zesde staan. Maar ook niet euforisch worden als we op de tweede of misschien wel eerste plaats staan.”
“Voor mij staat plezier voorop. Ik wil met een team werken die passie uitstraalt, elke dag dat ze op de club zijn. Natuurlijk heb ik NEC gevolgd in de periode dat ik weg was. Met lede ogen heb ik vorig jaar de degradatie aanschouwd en zag ook de grote afstand die werd gecreëerd tussen supporters en spelers. Dat gat willen we terugbrengen door het voetbal te laten zien dat het publiek wil zien. Werken en vooruitgaan. Op termijn willen we weer naar de Eredivisie toe. In de Jupiler League kan de nummer negen promoveren en de nummer drie niet. Op het einde van het seizoen moeten we straks goed zijn.”
Daarna beklimt De Gier trappen richting de brasserie voor een persoonlijk interview. Halverwege het beklimmen van de treden houdt hij in. “Ik heb altijd daarbij te komen hangen”, terwijl zijn blik naar de ingelijste trainersfoto’s gaat. “Wim Rip (voormalig assistent-trainer, red.) zei eens tegen me. ‘Op een dag hangt jouw portret daar ook bij’. Dat zou mooi zijn, beantwoordde ik destijds. Hopelijk past die er nog bij.”
Wanneer heeft NEC zich gemeld?
“Op Derde Pinksterdag (afgelopen dinsdag, red.) bij Almere City. Een dag later vernam ik het zelf via een telefoontje van Robert Maaskant (technisch directeur Almere City, red.). Op donderdag zijn we voor de eerste keer in gesprek gegaan en vrijdag kon het persbericht eruit. Ik ben blij dat ik de stap nu kon maken, nadat Almere City twee keer eerder tegenhield.”
Dat was afgelopen seizoen?
“Ja, een dag voor de voorbereiding de eerste keer. Almere City reageerde door direct de optie in mijn aflopende contract te lichten. Daarmee liet de clubleiding zien zich niet te laten leiden door andere clubs. Ik besloot daardoor ook bij Almere de volgende stappen te maken. In de winterstop kwam NEC opnieuw. Na een aantal dagen heeft Almere City de boot afgehouden. De clubleiding was tevreden. Nu wilde Maaskant, die er net twee maanden is, me niet opnieuw tegenhouden.”
Je hebt ook nooit een vertrek geforceerd?
“Ik vergeet niet welke kans Almere City me bood. In eerste instantie tekende ik voor een halfjaar met een optie voor nog een jaar. We werkten ergens naar toe. Met 64 seizoenkaarthouders bij mijn komst waren dat er nu al vijfhonderd. De toeschouwersaantallen groeiden naar gemiddeld 1.900 en tegen De Graafschap moest er zelfs een noodtribune worden gebouwd om iedereen te kunnen herbergen. Mooi om die ontwikkeling in 2,5 jaar tijd van dichtbij mee te maken. Ik heb donderdagavond met een goed gevoel afscheid genomen in Almere.”
Met welk gevoel ben je hier nu begonnen?
“Ik stap hier op het goede moment binnen. De verwachtingen zullen niet zo hoog liggen dan afgelopen seizoen. Toen moest NEC koste wat kost terug naar de Eredivisie. Er is daardoor een afstand ontstaan. Vanaf het moment dat vrijdag om vijf uur het persbericht is verstuurd heb ik enkel positieve berichten ontvangen. Vanuit de HKN (harde kern, red.), vanuit de supportersvereniging, maar ook vanuit prominente clubvolgers. Er is energie losgekomen. We kunnen alles weer de juiste kant op krijgen. Hopelijk krijgen we de rust om de band met de achterban weer te versterken. Ik geloof in de kracht van NEC.”
Wat is die kracht?
“Twee jaar geleden zag ik een ploeg die bang was om te voetballen. Alireza Jahanbakhsh werd dit seizoen topscorer van de Eredivisie, maar had toen liever de bal niet dan wel. Iedereen moet in zijn kracht komen om te spelen zoals hij kan.”
Wat wordt jullie doelstelling?
“We moeten volgend seizoen bij de bovenste vijf meedoen. Dan staan we direct in de halve finale van de Play-Offs. Dat laatste was de afgelopen twee seizoenen ook het doel bij Almere City. Het is belangrijk om je team aan het einde van het seizoen fit te hebben, de belangrijkste spelers fit te hebben, zodat je op het juiste moment kunt pieken. Bij Almere City hadden we met hele team het gevoel dat we Roda JC gingen uitschakelen. Ik stelde alle spelers tegenover elkaar op en daarin waren we op geen enkele positie zwakker. In de Jupiler League is het enorm belangrijk om over een goede spits te beschikken. Hadden we er bij Almere City eindelijk eentje (Sven Braken, red.), werd hij weggepikt door Remco (Oversier, technisch directeur NEC, red.).”
Hoe ziet de ideale selectie eruit?
“We gaan werken met een groep van achttien kwalitatief goede spelers. Dat aantal kan kort bij elkaar blijven en iedereen gaat spelen. Daarnaast houd je de ruimte over voor jongens uit de academie. Zo ontstaat gemakkelijker een groep die het elkaar gunt. Daar streven we naar toe.”
Wat vind je belangrijk?
“Ik heb Mario Been als hoofdtrainer meegemaakt. Hij stond P.I.T. voor, plezier, instelling en team. Ik zou daar graag eerlijk jezelf kunnen zijn, betrouwbaarheid, betrokkenheid en privacy aan toevoegen. P.I.T.-plus zeg maar. Elke dag bereid zijn beter te worden, jezelf te ontwikkelen en te evalueren, geloof hebben in de doelstellingen die je nastreeft en de wil om die te bereiken. Kortom, voortdurend jezelf verbeteren.”
Je hebt al achttien jaar bij NEC gewerkt.
“Ik werd in 1998 door trainer Jim Calderwood binnengehaald. Ik had al prettig met hem samengewerkt bij Willem II en Cambuur. Tijdens de voorbereiding scheurde Krysztof Bociek zijn kruisband, waardoor met spoed een nieuwe spits moest worden gehaald. Ik zat bij Lierse SK op een dood spoor. In het geheim sprak ik met Hans van Delft (toenmalig voorzitter, red.) af bij een restaurant aan de Waalkade. Ik debuteerde uit tegen RKC en probeerde altijd alles te geven. Als speler was ik populair. Het mooie is dat bijna iedereen uit 1998 nog binnen of rond NEC rondloopt. Van Delft, maar ook investeerders Harold Bons en Jac Bongers, sponsor Frans Hendriks en stadiondirecteur Han Weijers. Allemaal waren ze er vandaag. NEC is een warme club.”
In de winter van 2001 vertrok je plotseling bij NEC.
“Het keerpunt was mijn schorsing na het duel met sc Heerenveen (0-0 op 26 november 2000, red.). Tieme Klompe had me al drie keer op mijn achillespezen getrapt. Ik waarschuwde hem. ‘Als je dat nog een keer doet, geef ik je een klap’. Bij een voorzet deelde ik een aardige hijs uit. Ik had de pech dat Studio Sport die avond de elleboog enkele keren herhaalde. Op basis van tv-beelden kreeg ik een schorsing van vier wedstrijden. Dat was toen uniek. Calderwood belde me een maand later. Hij had een spits nodig. Ik droomde altijd van Engeland, maar daarvoor was ik waarschijnlijk niet goed genoeg. Dunfermline, Schotland, was een mooi alternatief.”
Welke taken heb je bij NEC nog meer verricht?
“In 2003 kwam ik via FC Twente terug. Tot 2009 liet ik mezelf door mijn BV inhuren als commercieel directeur en scout. Toen kreeg ik van Carlos Aalbers (toenmalig technisch directeur, red.) het aanbod om hoofd scouting te worden in vast dienstverband. Nadat Ron de Groot werd getroffen door een hartaanval, werd ik doorgeschoven naar de positie van assistent-trainer. Met de komst van Wiljan Vloet werd ik definitief naar voren geschoven als assistent. Ik heb mijn diploma Trainer-Coach I gehaald en twee jaar later werd ik rechtstreeks toegelaten tot Trainer-Coach Betaald Voetbal. Trainer Ruud Brood bracht in Roy Hendriksen zijn assistent mee. Toen werd me gevraagd om de opnieuw opgerichte beloften te trainen. In 2015 vertrok ik toen Almere City met een aanbod kwam.”
Hoe zie je de toekomst als trainer?
“Eerst wil ik hier bij NEC iets moois neerzetten. Ik heb straks bijna zes jaar ervaring in de Jupiler League slash Eredivisie. Als trainer gewerkt bij twee mooie clubs waarin ik hopelijk als stabiele factor rust en ook plezier bracht. Ik hoef straks niet per se naar de top, of naar de subtop, of per se naar het buitenland. Ik ben iemand die op gevoel een besluit maakt. Dat zal ik dan ongetwijfeld weer doen. Maar eerst ligt hier een mooie uitdaging bij NEC.”
En nu vakantie?
“Ja, ik ga drie weken weg. Maar mijn telefoon gaat gewoon mee. En ik zal elke avond bekijken wat ik moet beantwoorden en wat niet. Voetbaltrainer zijn in het betaald voetbal is gewoon een 24/7 baan.”