De een gaf de assist op Dennis Bergkamp in de kwartfinale tegen Argentinië en de ander gaf de assist op Patrick Kluivert in de halve finale tegen Brazilië. De pass van aanvoerder Frank de Boer, met links, op Bergkamp kwam vanaf eigen helft, over een meter of vijftig. De voorzet van Ronald de Boer, met rechts, op Kluivert kwam vanaf de rechterflank.
Hun gedachten gaan soms nog terug naar die en andere momenten in Stade Vélodrome in Marseille. Of naar andere avonden in Saint-Denis, Toulouse en Parijs, diezelfde zomer in 1998. Het WK in Frankrijk was hun tweede eindtoernooi samen in Oranje, na het WK van 1994 in de Verenigde Staten. Voor het WK in Frankrijk wonnen ze met Ajax de landstitel en de KNVB Beker. Ze zouden Ajax ruim een half jaar na het WK in 1998 na een arbitragezaak verlaten voor FC Barcelona.
GEVREESD
Het is inmiddels twintig jaar geleden, maar hoe vaak denken jullie nog terug aan het WK in 1998?
Frank: “Nou, niet dagelijks. Wanneer er een WK aankomt, zoals deze zomer, dan schieten sommige momenten even door mijn hoofd. Zoals die bloedhete middag tegen Argentinië of die avond tegen Brazilië. Maar ook de bijzondere en leuke momenten buiten alle wedstrijden om. Soms zie je op tv of internet weer ergens foto’s of filmpjes van toen voorbijkomen. Voor mijn generatie was 1998 echt het mooiste WK dat we hebben meegemaakt. Mooier dan 1994. En uiteindelijk hebben we er helaas maar twee gespeeld omdat we het WK in 2002 misten.”
Ronald: “Onlangs werd die goal van Bergkamp tegen Argentinië genomineerd voor het mooiste WK-doelpunt aller tijden. Frank werd toen samen met Jack van Gelder uitgenodigd bij Humberto Tan in RTL Late Night. Dan komen er weer wat herinneringen boven. Achteraf kun je echt spreken van een gemiste kans. We hadden tussen de groten der aarde kunnen staan als we wereldkampioen waren geworden. Daar hadden we ook echt de ploeg voor. We speelden stuk voor stuk in de Europese top.”
Jullie werden uitgeschakeld in de halve finale tegen Brazilië. Hebben jullie toen of later de verhalen van de latere Franse wereldkampioenen gehoord, dat ze opgelucht waren dat jullie niet in de finale stonden?
Frank: “Ja, Marcel Desailly heeft mij dat eens verteld. Ik zie jongens uit die periode geregeld bij wedstrijden met oud-internationals, legend-wedstrijden of sponsorevenementen. Het is niet zo dat we het dan altijd over 1998 hebben. Maar ik weet wel dat er toen veel respect voor ons was en dat we werden gevreesd. Niemand wilde tegen ons spelen.”
Ronald: “Christian Karembeu is een vriend van mij geworden in de loop der jaren. Hij heeft ook eens gezegd dat ze liever Brazilië in de finale wilden. Ik heb die finale nog wel gekeken, volgens mij op een hotelkamer. Als je ziet dat Brazilië kansloos onderuit gaat denk je wel: hoe hadden wij het gedaan?”
Heimwee naar betere tijden van het Nederlands elftal? ?
— ELF Voetbal ?? (@elfvoetbal) 4 juni 2018
Koop onze speciale extra dikke editie over het memorabele WK van 1998 in Frankrijk! ??#itaned #oranje #wk98 #france98 pic.twitter.com/VCqa8A0uDv
NAAR HUIS
Ronald, jij miste net als Phillip Cocu een penalty in de halve finale. Spookte die redding van Cláudio Taffarel nog lang door je hoofd?
Ronald: “Ik was er wel even kapot van, maar na een weekje ging het wel weer. Het scheelde voor mij ook dat Phillip Cocu een strafschop miste. Zo werd ik niet de kop van Jut. We konden het leed delen, zeg maar. Ook al had ik gescoord, dan moesten we nog hopen dat Brazilië een penalty zou missen. Zij schoten de strafschoppen aardig hard en zuiver raak.”
Frank: “Toen Taffarel die bal van Ronald pakte was het over… Dan denk je: godverdomme het is echt voorbij. Nee, ik ben niet direct naar Ronald gegaan. Als je zo’n penalty mist moet je het even voor jezelf laten bezinken en zit je niet te wachten op je broer die allerlei dingen gaat vertellen. Ik liet hem even met rust. Ik heb dat later ook ervaren bij EURO 2000. Als je een penalty mist wil je even niemand om je heen. Ronald en ik in ieder geval niet. Later draai je dan een beetje bij en zoek je wel contact.”
Toen kwam de troostfinale tegen Kroatië. Hoe hebben jullie die avond in het Parc des Princes beleefd?
Frank: “Het maakte mij echt niets uit of we nou derde of vierde werden. Ik wilde als speler en nu ook als trainer altijd eerste worden. Alles daaronder telde voor mij niet. Ik vind het daarom wel knap dat Oranje in 2014 die troostfinale in Brazilië zo goed speelde en won. Ik denk dat Louis van Gaal daarin een belangrijke rol heeft gespeeld. Als ik toen assistent was geweest bij Oranje had ik die jongens op dat moment niet echt kunnen inspireren, denk ik. Haha. Derde of vierde plaatsen zeggen mij niet zoveel. We waren die avond in Parijs ook niet onszelf. De energie was weg bij meerdere jongens. Toen kwam pas het echte besef dat we in de halve finale een unieke kans hadden laten liggen. Ook al was Brazilië de favoriet voor die wedstrijd.”
Ronald: “Ik heb die wedstrijd tegen Kroatië niet meegedaan. Het leek alsof mijn lichaam na Brazilië op was. Misschien dat ik door adrenaline de pijntjes niet voelde, maar na die wedstrijd deed alles pijn in mijn linkerknie. Een pilletje hielp niet. Ik heb de warming-up in Parc des Princes meegedaan, maar het was verstandiger om niet te spelen. Een finale had ik op adrenaline wel kunnen spelen, vermoed ik. Ik heb die wedstrijd tegen Kroatië vanaf de kant bekeken. Hoewel bij ons de echte focus weg was waren we wel beter dan Kroatië. Zij speelden het slim uit op de counter en waren ook veel meer gebrand op die derde plaats. Voor hen was dat echt een hoofdprijs. Wij wilden naar huis.”
CONTRAST
In 2010 werd Oranje tweede op een WK en in 2014 derde. Kun je zeggen dat die ploegen daarmee ook beter waren dan jullie?
Frank: “Dat denk ik niet. In 1998 hadden we een beter team dan het Oranje van 2010 en 2014, maar we misten achteraf de echte overtuiging om wereldkampioen te worden. Dat kwam pas later. Hoe dat komt weet ik niet. Misschien omdat we het WK niet als topfavoriet begonnen. Het EK in Engeland liep uit op een deceptie en er was trammelant in de selectie. We realiseerden ons onvoldoende dat we goud in handen hadden, met zo’n selectie. In 2010 was ik als assistent van Bert van Marwijk op het WK. Phillip Cocu en ik hebben er bij die jongens van toen op gehamerd dat ze echt wereldkampioen konden worden. Maar dan moesten ze er wel allemaal in geloven. Het voetbal in Zuid-Afrika was niet top, maar je zag wel een team dat uitstraalde alles uit de kan te willen halen.”
Ronald: “Ik denk dat ons Oranje dynamischer was dan de ploegen van 2010 en 2014. Er zat zoveel intelligentie in ons team. We hadden een perfecte mix qua leeftijd. Vrijwel iedereen was midden of eind twintig. We hadden al van alles meegemaakt. We speelden heel volwassen. Bij die latere generaties draaide het vooral om de jongens in de aanval: Sneijder, Robben en Van Persie. Daar werd het team omheen gebouwd. Dat doet overigens niets af aan hun prestaties. Het is misschien nog knapper dat ze zo ver kwamen.”
Welke invloed had de deceptie van het EK van 1996 op jullie WK in Frankrijk?
Frank: “Ik miste EURO 96 door een blessure, maar heb wel het een en ander meegekregen. Een groot deel van de onrust kwam voort uit onvrede bij Ajacieden die bij Oranje kwamen. Het was niet zo dat er ruzie was, maar er waren verschillen van inzicht. Zo voelden sommige jongens zich in financieel opzicht benadeeld door de clubleiding. De onrust bij de Ajacieden, waardoor de zogenaamde Kabel ontstond, had ook niets met Hiddink aanvoerder heb ik voor het WK in Frankrijk nog met teammanager Hans Jorritsma, bondscoach Guus Hiddink en Edgar Davids gesproken. Edgar werd op EURO 96 naar huis gestuurd na die opmerking over Hiddink. Kort voor het WK werd hij na dat gesprek toch weer opgeroepen door Hiddink. Hij stelde alleen wel een convenant op met gedragsregels. Die moesten we ondertekenen en ons daar vervolgens ook echt aan houden. Dat is ook gebeurd.”
Ronald: “Er moest iets gebeuren na 1996, zo ging het niet. Ik denk dat de werkwijze van Hiddink toen ook net te ver afstond van wat wij als Ajacieden met Van Gaal waren gewend. Van Gaal was iemand die erbovenop zat en honderd procent eiste van iedereen. Hiddink gaf ons meer vrijheid. Misschien te veel. We hadden in 1996 iemand nodig die de weg wees. In 1998 was er meer duidelijkheid, ook door dat convenant. Veel Ajacieden waren uitgewaaid, speelden bij andere topclubs in Europa en we waren weer een paar jaar ouder. In aanloop naar het WK zag Davids waarschijnlijk ook in dat hij verder moest met Hiddink. Misschien besefte hij dat hij in 1996 niet op de juiste manier had gehandeld. Edgar groeide in Frankrijk uit tot een motor in de ploeg. Hij was echt in bloedvorm.”
NOSTALGIE
Hoe kijken jullie terug op jullie eigen rol in het Oranje van ‘98?
Frank: “Ik was er ook bij op het EK in 1992 en het WK in 1994, maar op beide toernooien was ik niet de Frank de Boer die ik in 1998 was. Daar was ik op mijn top. Ik was ook al een jaar van tevoren bezig met dat toernooi. Om daar te pieken. Ik was de aanvoerder, maar vooral met mezelf bezig om die zomer alles eruit te halen wat erin zat. Daarbij wilde ik wel het voortouw nemen natuurlijk. De samenwerking met Jaap Stam verliep ook heel goed. Het was ons eerste eindtoernooi samen. Jaap verving mij in 1996. We waren heel andere types op het veld. Jaap was geen prater, ik wel. Ik was iemand die zelfs richting Marc Overmars, zeventig meter verderop, riep dat hij de bal op Patrick of Dennis moest geven. Niet dat hij het verstond, maar dat ging automatisch. Jaap en ik vulden elkaar aan. Jaap had zijn kracht en snelheid, ik mijn inzicht en techniek. Ik weet nog dat Gabriel Batistuta tegen Argentinië constant voor mijn voeten liep om de pass naar Dennis en Patrick eruit te halen. Dat hield hij alleen niet de hele wedstrijd vol, haha. Ze wilden Jaap aan de bal laten, maar dan kwam Ronald inzakken en zo kwamen we toch aan ons combinatiespel toe. We waren heel goed op elkaar afgestemd en dachten ook in oplossingen. Tachtig procent van wat we deden op het veld bepaalden we zelf. De rest kwam voort uit ideeën van de technische staf.”
Ronald: “Ik speelde een goed toernooi. Ik scoorde twee keer en was nog bij vier of vijf goals nauw betrokken. Ik weet nog dat ik in de halve finale tegen Brazilië dicht bij een goal was na een voorzet van Boudewijn Zenden. Ik kwam voor het doel net een teenlengte tekort. Maar ja… Als, als, als.”
Frank: “Ronald was top. Hij gaf ons adem als hij aan de bal was. Ronald kwam ook veel naar binnen, waardoor er ruimte ontstond voor de vleugelspelers. Wim Jonk en Phillip Cocu waren ook super die zomer. Misschien vielen zij minder op voor het grote publiek. Veel mensen denken bij het WK in ‘98 aan Davids, Kluivert, Bergkamp, maar eigenlijk speelde Dennis niet eens heel goed. Ik heb Dennis betere wedstrijden zien spelen. Maar zijn goals maakten veel indruk. Dennis had trouwens nog mazzel dat hij geen rode kaart kreeg tegen Joegoslavië. Uiteindelijk moet je om wereldkampioen te worden ook een dosis geluk hebben. In de kwartfinale tegen Argentinië hadden we ook gewoon kunnen verliezen. Als Ariel Ortega niet zo’n domme rode kaart pakt en Batistuta die bal niet op de paal kogelt… Die wedstrijd viel alles goed voor ons. En in de halve finale voor de Brazilianen.”
Wat blijft jullie het meest bij van het WK in 1998?
Frank: “Hoewel we de finale niet haalden denk ik met veel plezier terug aan die tijd. Die hele setting in Frankrijk was geweldig. Alles klopte; het weer, de sfeer in de stadions, de locatie van ons hotel in Roquebrune. De meeste duels speelden we in Marseille, in een geweldig stadion met altijd duizenden Oranje-fans. We trainden op het complex van AS Monaco met die rotspartij op de achtergrond. Als we wilden wandelden we even Monaco in. Het was een heel andere tijd dan nu. Vrijblijvender en misschien iets romantischer. We konden rustig naar het zwembad of een pianobar als we wilden. Tegenwoordig zou het binnen een paar seconden op social media staan. De sfeer in het team was ook goed. Veel beter dan in 1996. Ik wil het Oranje van 1998 geen vriendenteam noemen, maar het kwam wel in de buurt. Met veel jongens van toen hebben Ronald en ik nog steeds goed contact.”
Ronald: “We hadden in 1998 een homogene groep. Je ziet het ook aan de blijdschap na de goals. Die was oprecht. Iedereen wilde revanche voor 1996. We hebben Nederland die zomer weer op de kaart gezet. Twee jaar later waren we nog beter op het EK. Dat we toen verloren van Italië zie ik echt als botte pech. Toen hebben we weer een unieke kans laten liggen: om kampioen te worden in eigen land. Onze generatie heeft Nederland mooie voetbalzomers bezorgd, alleen geen prijzen. Dat blijft eeuwig zonde.”