Op verzoek telt hij het aantal medailles aan de wand van zijn slaapkamer in het Zuid-Hollandse Zoeterwoude. “Het zijn er achttien plus drie als ik die van de FA Cup en de Premier League 2 U23 meetel.” Het eremetaal hangt rond een zilveren schaal, een aandenken aan het kampioenschap met ADO Den Haag C2. ‘Seizoen 2010-2011’ prijkt eronder. “Alle spelers van dat team kregen een replica van de schaal. Als ik de kans krijg, ga ik nog kijken bij ADO Den Haag. Met Trevor David speelde ik in de jeugd daar samen, met Thijmen Goppel bij Alphense Boys. Thijmen en Shaquille Pinas, die een team lager speelde, spreek ik nog wel eens. Ik dacht erover om een seizoenkaart aan te schaffen, maar vanwege mijn eigen wedstrijden is dat niet slim.”
Eind augustus is Plezier aangesloten bij Quick, de Haagse club die afgelopen seizoen promotie naar de Tweede Divisie na een derde plek in de eindstand net miste. Dit seizoen heeft de traditieclub het lastig. Quick is hekkensluiter. “Er zijn veel spelers gestopt. Veel sterkhouders zijn vertrokken, maar het seizoen is nog lang.” Zaterdag wacht de derby tegen de buren van HBS. “Die leeft echt bij de jongens. Voor mij is alles nieuw. Hopelijk wordt het druk. Ik weet niet wat ik moet verwachten. Ik heb er in ieder geval zin in.”
Studie
De afgelopen twee seizoenen reisde Plezier nog wekelijks af naar de grote stadions in Engeland, speelde hij wedstrijden tegen FC Porto, Dinamo Zagreb en Liverpool en stond hij op het trainingsveld met vele internationals. “Mijn huidige leven betekent een grote omslag. Nu werk ik vijf dagen en train ik drie avonden in de week. Ik hoopte terug in Nederland mijn mbo-studie Sport & Bewegen aan het ROC in Leiden oppakken. Ik wil graag personal trainer worden, maar dat kan niet. Ik was te oud, kreeg ik te horen. In februari hoop ik wel te worden toegelaten. Tot die tijd doe ik dit. Ik vind het niet erg om te ervaren hoe en wat werken is. Daar leer ik alleen maar van.”
In 2016 had Plezier een contract getekend bij Swansea City. De club uit Wales, die uitkomt in de Engelse profcompetitie, had hem ontdekt bij een wedstrijd van zijn club Brabant United tegen AZ. “Mijn trainer Hanky Leatemia geloofde altijd in me en zei ‘dit wordt niet jouw eindstation’. Kijk omhoog. Daarin kreeg hij gelijk. Met mijn paspoort en voetbaltas arriveerde ik op het vliegveld en ging ik een nieuw avontuur aan. Ik vergeet niet dat Dean Gorré (oud-speler van onder andere Ajax en Feyenoord, red.), de broer van mijn toenmalige zaakwaarnemer Greg, me op kwam halen van het vliegveld in een vette Porsche. ‘Wow’, daar was ik van onder de indruk. Hij bracht me naar het hotel, waar ik uiteindelijk vier maanden heb gewoond.”
Als negentienjarig talent sloot de linksback direct aan bij Swansea City U23. “De preseasontrainingen zal ik nooit vergeten. Die waren loodzwaar. Om acht uur moesten we ons op de club melden en ontbeten we gezamenlijk. Daarna moesten we voor een laptop medische testen invullen. Hoe heb je geslapen? Hoe voelen je spieren? Aansluitend lag er voor elke speler een individueel programma in de gym klaar. Benen, bovenlichaam, alles om jezelf te verbeteren. Er liepen drie, vier tot op het bot ervaren fitnesstrainers rond om ons te begeleiden. Daarna gingen we naar buiten en stonden de pionnen klaar. Dan wist je het wel. Werd het lopen, lopen en nog eens lopen. Oh ja, en sprinten en joggen. Daarna begon pas de echte training. Na het warme middageten, dat allemaal keurig klaarstond, konden we nog naar het zwembad voor oefeningen. In de eerste week bracht een chauffeur me om twee uur terug naar het hotel. Dan sprong ik op bed en was ik out. Werd ik de volgende ochtend pas wakker.”
Feyenoord
Zijn inzet betaalde zich snel uit. Als linksback miste Plezier nauwelijks een duel. “In de Premier International Cup namen we het in september op tegen Feyenoord. Gorré zei vooraf tegen me ‘jullie gaan een pak slaag krijgen’. Wij als Onder 23 moesten het opnemen tegen Feyenoord dat met onder andere Sven van Beek, Marko Vejinovic, Simon Gustafson, Michiel Kramer en Miquel Nelom aantrad. Maar we speelden ze helemaal van de mat. Het werd 2-0.” Met een fantastisch afstandschot tekende Plezier de eerste treffer aan.
“De trainers waren met name te spreken over mijn atletisch vermogen. Met een Jamaicaans-Engelse jongen (Tyler Reid, red.) was ik de snelste van allemaal. Met hem vocht ik ook regelmatig een battle op. Dat maakte ons beiden beter. Tijdens trainingen liep ik ook altijd voorop. Verdedigend en aanvallend was ik sterk. Dat zochten ze ook in een linksback, zeiden de trainers ook. André Ayew en Bafétimbi Gomis van het eerste elftal noemden me ook altijd een beest. We wonnen de FA Cup (2-0 in de finale tegen Reading, red.) en ik zou die zomer tijdens de voorbereiding de trainers van het eerste elftal mogen overtuigen. Maar daar was het onrustig. Er stonden uiteindelijk drie verschillende managers aan het roer die moesten proberen de club in de Premier League te houden. De eerste, de Italiaan Francesco Guidolin, zag veel potentie in me. Diens opvolger Bob Bradley koos voor een team dat er gelijk moest staan. Hij kreeg niet de tijd om jeugdspelers in te passen. Dat gold ook voor Paul Clement. Voor die trainers draaide het enkel om één doel: handhaving. In de Onder 23 liep zoveel kwaliteit rond, maar de trainers durfden het niet met ons aan. Nu de club is gedegradeerd naar de Championship zie je dat iemand als Joe Rodon een uitstekende centrale verdediger is, die al in de belangstelling staat van Manchester City. Daniel James doet het uitstekend op de flanken.”
Bovenbeenspier
Voor Plezier gooide een bovenbeenblessure uiteindelijk roet in het eten. “Ik had al een tijdje last. In de zomer had ik achteraf beter rust kunnen nemen en aan het strand kunnen liggen, maar ik volgde een zomerprogramma omdat ik fit aan het seizoen wilde beginnen. Ik voetbalde op pleintjes, zat dagelijks in de gym. Tijdens ons preseason trainingskamp in Ierland ging het nog goed, maar die bovenbeenspier bleef zeuren. ‘Niet druk over maken’, dacht ik. De manager vroeg ook al of er iets met me aan de hand was, omdat ik normaal over het veld vloog. Tijdens het maken van een sprint in de warming-up voor de wedstrijd tegen Manchester United U23 schoot het plotseling weer in mijn bovenbeen. Ik liep er drie, vier weken mee rond, kon alles doen, maar moest wel doseren. Na beraad met de fysiotherapeut lieten we toch maar een scan maken. Hij twijfelde ook over de noodzaak. De diagnose was echter anders: een spier was gescheurd en ook een pees beschadigd. Er werd direct een revalidatieplan voor me opgesteld.”
Een zware vierenhalve maand wachtte. “Vooral mentaal. Ik zag iedereen lekker trainen en kon niets anders doen dan enkel een paar naalden in mijn been laten zetten, elektronische schokjes door mijn been laten gaan of ijszakken. Zat ik in de bus vier uur naar Liverpool, bekeek ik de wedstrijd en dan weer vier uur terug. De geblesseerde spelers reisden immers altijd mee. Toen ik bijna fit was, schoot het er opnieuw in. Wel iets lager in mijn bovenbeen. Kostte me nog twee weken extra. Toen ik eindelijk pijnvrij was, bleek mijn concurrent het heel goed te hebben gedaan. Ik was mijn plekje kwijt. Als ik niet geblesseerd was geraakt? Ik denk er regelmatig over na. De uitkomst weet je nooit. Robin Verheul was mijn trainer bij ADO Den Haag. Hij zei dat elke voetballer een rugzak meeneemt tijdens zijn carrière. Bij elke club stopt hij daar iets in en neemt hij die rugzak mee naar de volgende stop. Zo beschouw ik het ook.”
Binnen Swansea was hij enkele keren verhuisd. “Ik kon eerst intrekken in het appartement van Kenji Gorré, die een van mijn beste maatjes is geworden, toen hij aan Northampton werd verhuurd. Daarna woonde ik op een kamer bij een ploeggenoot, huurde ik een huisje en heb ik ook een appartement betrokken. Swansea als stad was erg leuk. Het is niet groot, maar erg gezellig. De mensen zijn niet echt Engels, juist recht voor zijn raap en niet gesloten. Nando’s was bijvoorbeeld the place to be. Ik had het in Swansea reuze naar mijn zin. De spelers zijn ook allemaal behulpzaam. Leroy Fer, Luciano Narsingh of Mike van der Hoorn. Als ik hen iets vroeg, hielpen ze me direct. Erwin Mulder heb ik nooit gesproken. Het beeld van spelers die arriveren in een Porsche, trainen en daarna direct vertrekken, klopt van geen kanten. Ik heb veel geleerd van Rangel, de ervaren Spanjaard, en Nathan Dyer appte me nog. Hij vond het jammer dat hij geen afscheid van me had kunnen nemen.”
Paul van der Zwaan
In overleg met Pleziers toenmalige zaakwaarnemer en voorzitter Huw Jenkins van Swansea City trokken beide partijen de conclusie dat de toekomst van Plezier bij een andere club. “Door gebrek aan toekomstige speeltijd kan ik mezelf beter bij een andere club ontwikkelen. Alleen werd die conclusie wel erg laat getrokken. Ik ben niet iemand die met een knapzak overal gaat aankloppen in de zoektocht naar een nieuwe club. Ik wilde vooral mijn plezier terugkrijgen, topfit worden en mijn vorm hervinden. Paul van der Zwaan is een bekende trainer in de regio Leiden, Den Haag. Afgelopen jaar werd hij uitgeroepen tot Amateurtrainer van het Jaar en met UVS en Ter Leede trainde hij enkele topamateurteams. Zijn zoon Daan ken ik goed en zo kwam het contact tot stand. Van der Zwaan is een trainer met een visie die me aanspreekt. Onder hem wil nu doorpakken. Dat ik nu in de Derde Divisie speel, doet er dan niet toe.”
Zijn profvoetbaldroom heeft Plezier nog niet opgegeven. “Voetbal is iets waarvan ik enorm geniet. Elke speler wil zo hoog mogelijk komen. Ik liet er veel voor. Ging niet naar feestjes, at goed, sliep goed. Maar het is niet iedereen gegeven. Nu ervaar ik ook het maatschappelijke leven werkt. Life Goes On. Een leerzame periode. Ik stel mezelf altijd doelen en dat blijf ik doen. Terug in het profvoetbal? Dat zou mooi zijn. Zeg nooit ‘nooit’!”