Berenstein werd in 2016 weggestuurd bij FC Utrecht. “Ik had een blessure en deed alles heel snel. Mijn fout, want ik moest juist mijn tijd nemen. Ik kon niet met tegenslagen omgaan, maar van mijn directe omgeving kreeg ik goede steun. Er was ook minder prettige steun. Ik ging om met de verkeerde mensen. Misschien kwam dit deels door mijn naam, want ik was een van de grootste talenten van Nederland. Tijdens mijn herstel hing ik tot laat rond. Voordat ik geblesseerd raakte, was voetbal altijd alles. Ik stond vroeg op, ging naar de club en kwam laat thuis. Dat was mijn levenspatroon. Door mijn blessure veranderde dat. Mijn gedrag was niet bepaald professioneel te noemen. FC Utrecht nam afscheid van mij en dat begreep ik.”
Hij belandde halverwege 2016 bij FC Dordrecht. Ook daar ging het op sportief vlak niet goed met Berenstein. “Er was een klik met mijn medespelers, maar de manier van spelen paste niet bij mij. Een heel moeilijk seizoen, want alles draaide om handhaving. Ik ben een speler die veel wil voetballen en de bal aan de voet moet hebben. Dat was bij Dordrecht onmogelijk. Ik paste niet in het plaatje.” De aanvaller kon het tij niet keren. “Ik raakte geblesseerd aan de onderkant van mijn voet. Het bleek een microfractuur. Heel vervelend, want ik kon de ernst van mijn blessure moeilijk inschatten. Dan ging het even goed en deed het twee dagen later pijn.”
Volwassen
Toch was de periode bij Dordt voor Berenstein erg belangrijk. “Ik ben daar volwassen geworden. De periode bij Utrecht lag zo’n twee jaar achter mij. Ik woonde alleen in Dordrecht. Mijn ouders en vrienden waren er niet. Ik moest mij aanpassen. Natuurlijk mocht ik een keertje uitgaan of een drankje doen, maar daarin had ik totaal geen zin. Ik ging liever thuis Prison Break kijken via Netflix. Nee, ik had in deze periode geen moeite om verleidingen te weerstaan.”
Nadat Berenstein vertrok bij Dordrecht, belandde hij bij Magreb’90. Van die club, nu SVA Papendorp, nam hij na drie maanden afscheid. Nu is hij bezig aan zijn tweede seizoen bij FC Volendam en hoopt ooit nog de stap hogerop te maken. Het verleden wees uit dat Volendam voor Brandley Kuwas, Ludcinio Marengo en Gyliano van Velzen een prima springplank was naar de Eredivisie. “Dat zegt iets over de club. Ze geven een bepaalde basis mee aan buitenspelers. Ik moet mijn eigen ding doen en acties maken. Als je dan ook nog meeverdedigt, valt dat op bij clubs.” Berenstein merkt dat het voetbalsysteem van Volendam hem ligt. “Van voet naar voet, in plaats van de bal naar voren rossen en erachteraan rennen. De trainingen zijn ook heel tactisch. We bekijken als team beelden van de tegenstander. Zo weten we wie de belangrijke spelers zijn. Hier spelen ze meer mijn type spel dan bij Dordrecht.”
Niet alleen in het veld, maar ook daarbuiten heeft Berenstein contact met zijn medespelers. “Bijvoorbeeld met Mohamed Betti. We spelen samen aan de linkerkant. Verder ken ik Rodney Antwi nog van mijn tijd bij FC Utrecht. Hij was een teamgenoot. Ik merk dat iedereen hier voor elkaar klaarstaat. Als iemand misschien net te laat komt, leggen we zijn kleren alvast klaar. Dan redt hij het alsnog. Meestal gaan we na de training wat met elkaar eten. De Volendammers gaan af en toe wat drinken op De Dijk. Ik eet soms met Mohamed een broodje in Amsterdam. We zijn daar allebei opgegroeid. Ik spreek via de app dagelijks met teamgenoten en we sturen elkaar grappige dingen op sociale media."
Nu draagt Berenstein het shirt van het Andere Oranje, maar hij hoopt ooit nog in het échte Oranje te schitteren. “Vroeger was het een beetje normaal aan het worden, want ik speelde vanaf mijn vijftiende steeds bij de verschillende jeugdelftallen van het Nederlands elftal. Nu is het echt weer een doel om het Nederlands elftal te halen. Als het lukt, zou dat helemaal mooi zijn.”