Marokko heeft Fransman Hervé Renard, bij Egypte staat Héctor Cúper uit Argentinië voor de groep. Nigeria heeft Gernot Rohr, een Duitse bondscoach. Bij Tunesië staat met Nabil Maâloul een Tunesiër voor de groep, maar niet met groot succes op dit WK. Senegal heeft met Aliou Cissé de enige zwarte bondscoach. Cissé, voormalig aanvoerder van de ploeg op hun vorige WK-avontuur, heeft de Leeuwen van Teranga op het randje van de achtste finale gezet. Hier zijn bewogen levensverhaal.
De wereld leert Cissé op het WK van 2002 kennen als aanvoerder van Senegal. De ploeg heeft zich voor het eerst in de geschiedenis geplaatst voor de wereldbeker en schopt in de ouverture meteen sensatie door bekerhouder Frankrijk met 1-0 aan de kant te schuiven. In een team met onder meer El-Hadji Diouf, Salif Diao en Papa Bouba Diop valt Cissé op als rustige rots in de branding. Senegal reikt wonderlijk genoeg tot de kwartfinale, waarin Turkije ietsje uitgekookter lijkt.
Het gebruik dat spelers op een goed WK een transfer kunnen verdienen bestond ook zestien jaar geleden al, het Engelse Birmingham City speelt weer eens Premier League en de Bluenoses zien in Cissé de ideale man voor hun defensieve organisatie. Hij diende twee jaar op St. Andrew’s en speelde even lang op het Fratton Park van Portsmouth. Het waren avonturen in een andere voetbalkeuken die hem later nog goed van pas zouden komen. Zijn tijd in Engeland werd overschaduwd door een vreselijke gebeurtenis in zijn privéleven.
Het schip Le Joola zonk voor de westkust van Afrika, hetgeen vele levens eiste. Onder de slachtoffers waren twaalf familieleden van Cissé. Zijn ploegmaats van Birmingham hebben daar haast een week niet van geweten, want de verdediger zweeg erover en trainde door voor de volgende wedstrijd, waarna hij dan toch terug naar huis vloog. Zijn stilzijgen maakte hem een held bij zijn werkgever, waar hij nog altijd in de harten opgesloten zit.
Nadat hij zijn carrière, zoals vele spelers van Senegalese afkomst, in Frankrijk afsloot raakte hij betrokken bij zijn voetbalbond. Hij trainde de jeugd en groeide zo door naar het eerste elftal. Met zijn dreadlocks is hij een opvallende verschijning langs de lijn. Hij is een relatief beheerste trainer, maar toont wel degelijk passie voor zijn vak. Dat is nodig ook om de ploeg te ontdooien, dit team heeft meer het karakter van aanvoerder Sadio Mané, de Liverpool-speler die van zichzelf erg rustig is. Het contrast met Diouf, de opperrebel op voetbalschoenen die overal stennis wilde schoppen, kon niet groter zijn.
Senegal heeft achterin teveel mankementen om tot de kandidaten voor de wereldtitel gerekend te worden – juist deze generatie zou met een kloon van Cissé in de verdediging enorm gered zijn. Desondanks heeft de ploeg uitstekende papieren om ook in hun tweede WK-optreden ooit de tweede ronde te halen.