1998: Frankrijk zat in 1998 in een vrij simpele poule en kon zo simpel doorstoten naar de tweede ronde. In de eerste wedstrijd werd het 3-0 tegen Zuid-Afrika, in de tweede 4-0 tegen Saoedi-Arabië. Met zes punten uit twee wedstrijden kon Frankrijk rustig toeleven naar de volgende ronde. De laatste wedstrijd tegen Denemarken ging immers enkel om de groepswinst. Frankrijk zou dit WK alles winnen en zich uiteindelijk tot wereldkampioen kronen.
2002: Zuid-Korea en Japan waren ook relatief op dreef in hun eerste twee wedstrijden. Zuid-Korea begon met een 2-0 zege op Polen en speelde vervolgens met 1-1 gelijk tegen de Verenigde Staten. Japan ving aan met een gelijkspel tegen België en pakte vervolgens een cruciale 1-0 overwinning op Rusland. Beide ploegen zouden als groepswinnaar doorgaan. Zuid-Korea haalde zelfs de halve finale.
2006: Op Duitsland was in 2006 tevens geen maat. De Duitsers maakte in de eerste wedstrijd korte metten met Costa Rica (4-2) en wisten even later Polen met 1-0 te verslaan. Die tweede zege was overigens lastiger dan gedacht. Een goal in de blessuretijd van Oliver Neuville maakte het verschil. Duitsland zou de groep foutloos afsluiten en doorstoten tot de halve finale.
2010: Zuid-Afrika is de enige gastheer in dit rijtje die niet de groep doorkwam. Het deed weinig af aan het uitstekende toernooi dat de ploeg speelde. Tegen Mexico werd knap met 1-1 gelijkgespeeld in de eerste wedstrijd, mede dankzij een historisch doelpunt van Siphiwe Tshabalala. De tweede match waren de Zuid-Afrikanen wel kansloos: er werd met 0-3 verloren van Uruguay. Een overwinning op Frankrijk was vervolgens niet meer dan een afsluitertje.
2014: Brazilië had in 2014 allerminst een makkelijke groep en zes punten uit twee wedstrijden bleek dan ook iets te veel gevraagd. Met een 3-1 overwinning op Kroatië en een 0-0 gelijkspel tegen een uitstekend Mexico was er echter geen man overboord. Brazilië zou de groep als winnaar afsluiten en, net als Duitsland en Zuid-Korea in hun thuistoernooien, in de halve finale stranden.