Kortere transfermarkt in Engeland: dit zijn de gevolgen

De Premier League-clubs gaven deze zomer ruim 1,3 miljard euro uit aan nieuwe spelers. Vorig seizoen was dat nog bijna 1,6 miljard. Het is voor het eerst sinds 2009 dat de clubs minder uitgegeven hebben dan het jaar daarvoor. De duurste speler die deze zomer de overstap naar Engeland maakte is de Spaanse sluitpost Kepa Arrizabalaga. De Chelsea-doelman kwam voor 80 miljoen euro over van het Spaanse Athletic de Bilbao. De op één na duurste transfer kwam toevallig ook op naam van een doelman: Allison Becker was voor even de duurste doelman ter wereld, nadat Liverpool ruim zestig miljoen neertikte voor de Braziliaan.

Big Spender

Liverpool had deze zomer de hoogste uitgaven van alle ploegen in de Premier League. De club betaalde niet alleen veel geld voor Becker maar ook voor Naby Keïta, Fabinho en Xherdan Shaqiri. Dat Liverpool zoveel spendeerde is opvallend, want de afgelopen twee seizoenen ging de titel ‘Big Spender’ telkens naar de stad Manchester. Twee jaar geleden gaf Manchester United het meeste geld uit en vorig seizoen trok Manchester City de portemonnee. Voor het eerst sinds de invoering van de transferperiode in 2003 was er een club die geen speler aantrok, namelijk het Tottenham Hotspur van Mauricio Pochettino.

Dit seizoen was de transferwindow zeven dagen korter geopend dan vorig seizoen. Toen was de transfermarkt open vanaf 1 juni tot en met 31 augustus en werden er in de Premier League 117 nieuwe spelers geregistreerd. Dit seizoen was de markt open vanaf 17 mei tot en met 9 augustus en werden er 104 nieuwe spelers aangemeld. Vergeleken met vorig seizoen zijn er dus dertien minder aankopen geregistreerd. Dat verklaart ook meteen het totale verschil in transferuitgaven; gemiddeld kostten aankopen immers nog min of meer hetzelfde als vorig jaar (€ 13.445.577 nu tegenover € 13.587.051 vorig jaar).