Kopen voor weinig, verbeteren, verkopen voor meer: het verdienmodel van Nederlandse clubs is zo oud als de transfermarkt. Met Zuid-Amerika als het beloofde land. Maar steeds vaker worden Nederlandse clubs aan de andere kant van de Atlantische Oceaan overstemd door het geschreeuw van internationale topclubs. Alsof ze Vivaldi proberen te fluiten op een Metallica-concert.
Hans Nijland herinnert zich nog goed hoe anders de situatie pakweg tien jaar geleden was. In 2006 stapte hij in het vliegtuig naar Uruguay, om even later met een wereldster in spe terug te keren naar Nederland. “Toen Henk Veldmate (toenmalig hoofd scouting van FC Groningen, nu in diezelfde rol werkzaam bij Ajax, red.) en ik Luis Suarez bekeken waren wij de enige Europeanen op die tribune. Dat is nu niet meer voor te stellen. Tegenwoordig zitten er tientallen, zo niet honderden”, aldus Nijland.
De Groningse scouts bevinden zich anno nu in gezelschap van collega's uit de hele wereld, uit allerlei segmenten. “De grootste verandering van de laatste jaren is de nadrukkelijke aanwezigheid van internationale topclubs. Grote clubs als Manchester City zitten werkelijk overal, op zoek naar jonge talenten. En het blijft niet alleen bij scouten. Ze roeren zich ook nadrukkelijk op de transfermarkt. Dat heeft gevolgen voor die markt. Ik zie het niet gebeuren dat wij de nieuwe Suarez voor anderhalf miljoen euro oppikken. Erik Nevland was zelfs transfervrij toen we hem uit Noorwegen haalden. Zodra je als talent tegenwoordig met je kop boven het maaiveld uitsteekt word je al opgepikt door een internationale topclub. En zelfs met clubs uit het Championship kun je niet meer wedijveren. Die zitten ook al overal. Het is de kunst om tussen alle dubbeltjes een kwartje te vinden.”
Om te zeggen dat clubs uit de Nederlandse subtop het moeten doen met de kruimels gaat Nijland te ver, maar creativiteit is bittere noodzaak, zoveel is duidelijk. Dat betekent ook: het verkennen van andere markten. Nieuwe beloofde landen. “Wij waren onlangs op een jeugdtoernooi in Zuid-Korea. Zelfs daar is tachtig tot negentig procent al onhaalbaar. De meeste van die talenten zijn ook al lang en breed bekend bij de topclubs”, aldus de beleidsbepaler, die desondanks niet met lege handen terugkeerde uit Azië. Voor de Japanse jeugdinternational Ritsu Doan roerden de Groningers zich voor het eerst op de Aziatische markt. “Ook voor hem waren veel meer clubs in de markt. Hij kon naar Rusland en Engeland bijvoorbeeld. Bij zulke spelers willen wij het verschil maken door slagvaardig te handelen. Ons scoutingteam bestaat uit hoofdscout Carlos Aalbers, nog twee scouts en technisch manager Ron Jans. En we hebben over de hele wereld een netwerk van oud-spelers die ons tippen als ze een veelbelovende speler zijn tegengekomen. Als het veelbelovend is vliegen we eropaf, letterlijk en figuurlijk. Ik stap zelf in het vliegtuig om te onderhandelen. En het helpt natuurlijk ook dat we kunnen wijzen op spelers als Luis Suarez en Arjen Robben, die bij onze club grote stappen in hun ontwikkeling hebben gemaakt.”