Een kwart eeuw geleden alweer vond de -toen nog grotendeels autonoom opererende- scheidsrechterscommissie de tijd rijp om mij voor de (witte) leeuwen te gooien. Bij aankomst, twee uur voor aanvang, lag het stadion er nog verlaten bij. Alleen terreinbeheerder Mink Verbaan was met de cornervlaggen in de weer. Even later verzekerden de grensrechters Leo Mallie en Jo van Boxtel mij dat zij met hun ervaring deze scheidsrechter wel even door de wedstrijd heen zouden slepen. Iets waar ik ze natuurlijk nog steeds dankbaar voor ben. Beide trainers waren nerveus. Fred André had met zijn team in de eerste acht wedstrijden nog geen overwinning behaald en voor Piet de Visser was nervositeit normaal gedrag te noemen. 1.100 Toeschouwers op de tribunes. Dat was nu ook niet een aantal om van de leg af te raken. Het kwaliteitsverschil -met spelers als Van de Ven, Mallien, Van Gils, Feskens, Brocken en Godee- was voor Willem II geen garantie voor succes. Een kopbal van Koos Kuut zorgde zelfs voor een 1-0 eindoverwinning voor de IJmond-elf. Na afloop was de stemming opperbest. Bestuursleden Leen Timmer, Jos de Waard en Ton Formannoy zorgden voor een sfeer waarin iedereen zich prettig voelde. De vissoep van Gerard van Es en de saté’s van Leen Otten vonden gretig aftrek. En als scheidsrechter kreeg ik zelfs een LP van Simon en Garfunkel van sponsor CBS mee naar huis.
Waanzinnig
Hoe anders was het nu tijdens mijn bezoek aan Telstar-Eindhoven. Door het waanzinnige idee van een paar bestuursfossielen, die vonden dat er vanuit de Jupiler League met ingang van dit seizoen gedegradeerd moest worden, was de kans aanwezig dat Telstar kon afdalen naar het gedrocht dat Topklasse gaat heten.
Ver voor aanvang was er in de omgeving van het inmiddels van Schoonenberg tot Tata Steel-stadion omgedoopte complex geen parkeerplek te vinden. De oude, vaak stinkende urinoirs waren met de grond gelijk gemaakt. De houten hoofdtribune die bezoekers regelmaat met splinters in hun achterwerk verlieten, was omgetoverd in een architectonisch hoogstandje dat tot het laatste stoeltje bezet was. De kleedkamers waar in het verleden spelers nog wel eens een claustrofobie-aanval opliepen, hebben inmiddels ballroom-afmetingen gekregen. Op het veld speelde het plaatselijke muziekkorps alsof hun leven er vanaf hing, was er een heuse vlaggenparade en zorgden een stel fraaie dansleeuwinnen voor een leuk uitzicht. 150 Gasten bezetten de dinertafels in het restaurantgedeelte, de lootjes voor de traditionele secondeloterij waren voor het eerst in zevenenveertig jaar betaald voetbal uitverkocht en nu stonden Haddad, Fafiani, Olenski en Narsingh in plaats van Panhuis, Schaap, De Jong, Veenboer en Oostrom in de basisopstelling. Door een kleine verbouwing was er zelfs voor de meegereisde Eindhoven-supporters een speciaal ‘uitvak’ gecreëerd.
Eigenlijk deden maar twee zaken aan oude tijden herinneren. De ontvangst in de bestuurskamer was nog steeds op vijf-sterren-niveau en er was het nostalgisch gezicht dat het authentieke scorebord met de grote V(oor) en T(egen) met de vismandjes (voor het aantal doelpunten) vanuit het museum nog eenmaal voor deze ontmoeting achter het doel was opgezet. De drukte zorgde voor een leuke sfeer, maar ik vroeg me wel af waar al die mensen die dit keer aanwezig waren bij de vorige thuiswedstrijden van Telstar toch gezeten zouden hebben?
Stijf
Telstar stond door het dreigende degradatiegevaar stijf van de spanning en Eindhoven liet zien dat het niet ten onrechte in de Nacompetitie terecht is gekomen. De twintig minuten dat Telstar virtueel was gedegradeerd, heerste er een grafstemming die plots omsloeg toen MVV een paar keer het net van mede-degradatiekandidaat FC Oss had weten te vinden. Ondanks de 1-2 nederlaag bleef Telstar voor het betaald voetbal behouden. Bloemen, vuurwerk en het ‘We are the champions’ deden -ietwat overdreven- voorkomen of er een titel was behaald. Op weg naar huis begreep ik van vele kanten dat ik op tv bij Derksen en Genee een fantastisch duel tussen Henk Kesler en Roelof Luinge had gemist.
De scheidsrechter toonde zeker ‘kloten’ door tijdens de uitzending telefonisch in te breken en vol van leer te trekken tegen de in zijn ogen raaskallende voetbaldirecteur die hij zelfs, met steekhoudende argumenten, een aantal malen voor ‘leugenaar’ uitmaakte, maar liet tegelijk weer eens zien dat hij bij een beetje druk zijn emoties totaal niet onder controle heeft. De discussie leverde een tiental minuten mooie en spannende televisie op. Het zal op You Tube ongetwijfeld voor een record aan hits gaan zorgen. Maar helaas maakten deze tien minuten ook weer eens pijnlijk duidelijk dat men in Zeist op allerlei manieren de regie in en over de arbitrage totaal kwijt is. En had de heer Kesler trouwens in plaats van in een Hilversumse studio niet bij één van de degradatiekandidaten moeten zitten?
Klik hier voor meer informatie over de auteur.

