Maar of het nu door het eerste komt of door het tweede: beide groepen hebben in ieder geval met elkaar gemeen dat ze van mening zijn, dat de Eredivisie in ieder geval leuker, spannender en beter is dan de Belgische Jupiler PRO League.
Wellicht komt het door die wat arrogante houding dat we in ons land nauwelijks meepraten over het weer uit de mottenballen gehaalde plan voor een gezamenlijke BeNeLiga. Een beetje merkwaardig misschien, want niet alleen leeft het onderwerp weer volop bij onze Zuiderburen, ook de UEFA heeft vorige maand aangekondigd te gaan onderzoeken of een gezamenlijke Nederlandse en Belgische competitie de (financiële) ongelijkheid met andere Europese competities kan wegwerken.
Me dunkt, genoeg reden om toch eens wat nauwkeuriger naar het idee te kijken. En dat is precies wat ik in de komende weken ga doen. En omdat - zoals gezegd - ik het idee heb dat ze in België veel verder zijn met het serieus ontwikkelen van een BeNeLiga-plan dan bij ons, begin ik met het overnemen van een basisplan, zoals dat onlangs door de voorzitter van Standard Luik werd uitgelegd in ons ESM zuster-voetbalblad, Sport Magazine.
Roland Duchâtelet nam rond een Europa League-ontmoeting in Krakau alle tijd om de pers eens rustig bij te praten en legde uit hoe de twee-landen competitie er uit zou kunnen zien:
Voetbal Magazine: Duchâtelet is voorstander van een BeNeLiga met twintig ploegen, evenveel als de meeste grote buitenlandse competities nu. Rekening houdend met de bevolkingsaantallen (17 miljoen tegenover 11 miljoen) lijkt een startverhouding van 12 Nederlandse en acht Belgische clubs hem aangewezen. Na elk seizoen degraderen drie ploegen. Daaronder ziet hij in beide landen een Eerste Klasse bestaan van 20 (België) of 22 (Nederland) ploegen.
Om het evenwicht enigszins te bewaren, stelt Duchâtelet voor om beide nationale kampioenen telkens naar de BeNeLiga te laten promoveren. Een eventuele tweede stijger zou afhangen van het aantal dalers (degradanten, red.) uit dat land. Zijn er twee dalers uit Nederland en één uit België, dan zijn er twee stijgers uit de Nederlandse Eerste Klasse en één uit de Belgische. In geval van drie dalers uit één land, zijn er toch maar twee stijgers uit datzelfde land. Duchâtelet: ,,Op die manier kan het aantal clubs in de BeNeLiga evolueren naar gelang van de sterkte van de nationale competities. Een voordeel van deze benadering is dat de startverhouding tussen het aantal Nederlandse en Belgische clubs minder belangrijk wordt."
Het uitgangspunt van Duchâtelet is bekend. De budgettaire kloof tussen de Jupiler PRO League en de grote buitenlandse competities wordt alsmaar groter. Door de Belgische en de Nederlandse competities samen te voegen, ontstaat een grotere markt, wat moet leiden tot meer inkomsten en dus tot sterkere ploegen.
Wel, in ieder geval klinkt dit als een plan. Een uitgangspunt om eens serieus te gaan rekenen. Dat gaan we volgende keer dan ook doen.