Waarom Ajax niets in te brengen had tegen Vitesse

Waar de regerend landskampioen tijdens de doelpuntloze remise tegen Feyenoord niet verder kwam dan één schot op doel, was de oogst tegen Vitesse wederom bijzonder mager. Negentig minuten voetbal, twee schoten op doel.

Dat is niet de enige veelzeggende statistiek. Uitgerekend de club die balbezit als het hoogste goed lijkt te beschouwen moest zondagmiddag vooral achter de bal aanrennen. Slechts 39 procent van de wedstrijd was de bal in Amsterdams bezit.

Wat er vervolgens met dat balbezit gedaan werd kan De Boer onmogelijk tevreden stemmen. De 233 passes over korte afstand ten opzichte van de 400 keren dat een Vitessenaar op korte afstand zijn medespeler zocht spreken boekdelen. Met een passprecisie van 69 procent speelde Ajax op dat vlak de slechtste wedstrijd onder De Boer sinds de gestolen zege op Feyenoord van afgelopen september.

Ajax slaagde er niet in om door middel van combinatiespel het middenveld te overbruggen. Voor Vitesse was het middenrif een snelweg naar de eindbestemming, het doel, waar de Ajacieden op het middenrif al bij voorbaat aansloten in de file die Vitesse door middel van pressie creëerde.

Plan B bood ook al geen soelaas. Veel van de 73 lange ballen die Ajax verzond waren gericht op Arek Milik, die andermaal aantoonde geen balvaste spits te zijn. Tot een schot op doel leidden de inspanningen van de Poolse spits niet.

Met nog veertien wedstrijden voor de boeg zal er iets moeten veranderen bij Ajax, dat Feyenoord steeds nadrukkelijker in de nek voelt hijgen. Afgaande op de cijfers moet De Boer beginnen met het opknappen van zijn paradepaardje: balbezit.