De Domstedelingen balen flink van de antisemitische spreekkoren die te horen waren tijdens de competitiewedstrijd FC Utrecht - Ajax (1-1) van 5 april jongstleden. Als straf voor de kwalijke geluiden vanaf de tribunes van stadion Galgenwaard kreeg de club van de KNVB een geldboete van 10.000 euro en moet het er tevens voor zorgen dat de Bunnikside tijdens het komende thuisduel met Ajax leeg blijft.
FC Utrecht ging echter in hoger beroep en wacht nog altijd op de uitspraak. Ondertussen zou algemeen directeur Wilco van Schaik volgens RTV Utrecht aan de seizoenkaarthouders van de Bunnikside hebben laten weten dat voor de thuiswedstrijd tegen Ajax een ander plekje in het stadion zullen krijgen. Die ontmoeting vindt plaats op 13 december 2015.
Straf ontlopen
KNVB-woordvoerder Hans van Kastel sprak tegenover Metro van een slecht signaal. "Mensen die dit soort leuzen zingen horen niet in een stadion thuis. De Bunnikside leeg laten is geen symbolische straf, het is vooral bedoeld als straf voor degenen die zich hebben misdragen. En door deze maatregel van FC Utrecht kunnen ze die straf ontlopen."
Formeel gezien houden de Domstedelingen zich echter aan de regels. "Maar dat is niet de manier waarop wij het voetbal veilig en laagdrempelig willen maken. Daarvoor hebben wij ook de clubs nodig. Daarom gaan we binnenkort in gesprek met FC Utrecht om deze zaak te bespreken."
Boze brief
Een vrouw van Joodse afkomst stuurde een brief naar Van Schaik, waarin ze haar afschuw uitsprak over te spreekkoren die te horen waren. Echter bood zij tevens haar hulp aan. Volgens De Telegraaf organiseerde de vrouw een bezoek aan een voormalig deportatiekamp. FC Utrecht schikte zich in het idee. Dertig fans meldden zich aan voor het bezoek aan Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
De fans lieten na afloop van het bezoek weten onder de indruk te zijn van wat zij hebben gehoord en gezien. Ook boden zij hun oprechte excuses aan voor de spreekkoren die zij ten gehore hebben gebracht. Ze hebben nooit de intentie gehad om slachtoffers en nabestaanden van de Tweede Wereldoorlog te kwetsen, staat in het rapport dat naar aanleiding van het bezoek werd opgesteld.