"Ik had er ook niet zoveel moeite mee dat zij wonnen. Zij waren beter. Maar ik heb ook gezegd: 'Wanneer een Olympische atleet op doping wordt betrapt, moet hij zijn medaille toch ook inleveren, dan wordt de nummer twee toch naar voren geschoven? Als men sportiviteit voor wil laten gaan, moet men dat nu ook doen met Juventus."
In zijn biografie maakt Louis van Gaal niet al te veel woorden vuil aan een onderzoek dat in mei 2013 (op verzoek van het NOS-programma Andere Tijden Sport) werd gedaan door de Italiaanse hematoloog Giuseppe D'Onofrio en waarin ondubbelzinnig door de bloeddopingexpert werd aangetoond dat de bloedwaarden van de spelers van Juventus in 1996 voor de finale tegen Ajax waren geprepareerd, iets dat eerder nog niet kon worden vastgesteld.
De Juventus-spelers hadden na afloop van de finale van Rome wel een verplichte dopingcontrole ondergaan, maar destijds was het nog niet mogelijk om het gebruik van epo en/of bloeddoping aan te tonen. In 2013 was dat anders! Een rechter in Turijn bepaalde al in 2004 dat het vaststond dat Juventus tussen 1994 en 1998 een uitgebreid dopingprogramma had ondergaan. En hoewel Juve's clubarts uit die dagen, Riccardo Agricola, al jaren geleden was veroordeeld tot 22 maanden celstraf vanwege sportfraude en 'nalatigheid bij de bescherming van de gezondheid van de spelers', staat de naam van Juventus nog steeds in de geschiedenisboeken als winnaar van de Champions League 1996. En zo lang de UEFA dat niet verandert, zullen Edgar Davids en Sonny Silooy altijd degenen zijn die tijdens de strafschoppenreeks vanaf elf meter faalden. Het waren hun missers die Ajax een tweede achtereenvolgende Champions League-winst hebben gekost.
Het IOC, IAA en de ICU. Het heeft bij dit soort internationale sportbonden altijd lang geduurd, maar uiteindelijk werden er steeds knopen doorgehakt. Zo besloot het IOC om bij atleten als Ben Johnson, Marion Jones, Tyson Gay (en zelfs Usain Bolt; één van z'n negen titels) en wielrenners als Lance Armstrong, Davide Rebellin en Tyler Hamilton hun Olympische medailles en andere titels te ontnemen. Bij de UEFA, waar Nederland nauwelijks en Italië veel invloed heeft, kan het nog heel lang duren, maar misschien, héél misschien, mag Ajax ooit nog de Champions League-titel van 1996 op de erelijst bijschrijven. Het zou op basis van de finale misschien niet, maar op basis van de groepswedstrijden van de herfst van 1995 wel volledig verdiend zijn.
Want nooit eerder, met uitzondering misschien van bepaalde fases in de periode 1971-1972 , speelde Ajax beter voetbal dan in de periode tussen 13 september en de 6 december 1995. Ajax won in die 84 dagen vijf van de zes Champions League-wedstrijden en werd in Tokio ook nog wereldkampioen na een strafschoppenwinst op het Braziliaanse Grêmio.
Grootheid Real Madrid was op 13 september de eerste Europese tegenstander van Ajax.
Ruim 22 jaar eerder hadden beide ploegen elkaar voor het laatst getroffen. In de halve finale, lente 1973, won Ajax destijds twee keer: 2-1 en 1-0, en in die laatste wedstrijd in Madrid had Gerrie Mühren de overmacht van Ajax gedemonstreerd door tijdens de wedstrijd op z'n gemak de bal vijf keer op zijn voet op te wippen om hem vervolgens 'dood' neer te leggen. In het najaar van 1995 was het klasseverschil tussen beide ploegen mogelijk nog groter.
In Amsterdam moesten de achttienjarige Kiki Musampa en de negentienjarige Nordin Wooter noodgedwongen hun Europese debuut maken omdat Patrick Kluivert (op 9 september 1995 had de jonge spits een dodelijk ongeluk veroorzaakt waarbij de Vlaardingse schouwburgdirecteur Marten Putman om het leven kwam) ontbrak. Finidi George speelde wel, hoewel vlak ervoor een jonger broertje in Nigeria was overleden. Ondanks al die persoonlijke ellende was Ajax oppermachtig, hoewel dit uit de 1-0 uitslag (Marc Overmars in de veertiende minuut) niet echt blijkt.
Op 22 november, als eerste tussenstop op weg naar Tokio, waar een week later de wereldtitel zou worden gewonnen, speelde Ajax in het Estadio Bernabéu waarschijnlijk zelfs z'n beste Europese wedstrijd ooit. Real had geluk dat scheidsrechter Krug uit Duitsland een aantal zuivere Amsterdamse treffers afkeurde, want anders was de score veel groter geworden dan de 0-2 die er na negentig minuten op het bord stond. De treffers kwamen van Litmanen ('65) en Kluivert ('76).
In de overige groepswedstrijden won Ajax uit (1-5) en thuis van Ferencváros uit Hongarije en thuis (3-0) van Grasshoppers, dat later thuis in Zürich een ongeïnspireerd Ajax op 0-0 zou houden.
Hoewel Ajax in het voorjaar van 1996 nog wel de Europese Super Cup had gewonnen (1-1 en 4-0 tegen Real Zaragoza), was het 'Ajax van begin '96' niet meer het 'Ajax van eind '95'. Op zondag 14 januari scoorde Willem II-speler Henry van der Vegt en maakte daarmee een einde aan een reeks van 52 eredivisiewedstrijden, waarin Ajax ongeslagen was gebleven. In de KNVB Beker werd, net als dit seizoen trouwens, verloren bij Eerstedivisionist Cambuur. Geen goed moment dus om in het Westfalenstadion te gaan spelen tegen Borussia Dortmund. Maar zie, Ajax richtte zich op en won met 0-2 dankzij een vroege treffer van Edgar Davids en een late treffer van Patrick Kluivert. De return was daarmee een formaliteit geworden. Desondanks won Ajax, treffer Kiki Musampa, met 1-0.
Slechts twee keer in de historie van de Champions League is het een club gelukt om na de thuiswedstrijd te hebben verloren, tóch verder te bekeren. Het lukte Internazionale in de achtste finales van 2010/11 tegen Bayern München en het lukte Ajax in april 1996 tegen Panathinaikos. Op 3 april eindigde een wedstrijd die feestelijk had moeten worden (het was vlak voor de verhuizing naar de ArenA de allerlaatste Europa Cup-thuiswedstrijd van Ajax in het Olympisch Stadion) in een deceptie. Ajax was tegen Panathinaikos negentig minuten lang oppermachtig geweest, maar had geen enkele kans weten te benutten. Sterker nog, vlak voor tijd counterden de Grieken zelfs naar een 0-1 winst en dát was voor 75 duizend uitzinnige groen-witte fans reden genoeg om al ver voor de aftrap van de return in het Olympisch stadion van Athene de op handen zijnde finale van hun favorieten te vieren. Helaas voor hen. Al na drie minuten zette Jari Litmanen met een treffer een domper op de Griekse feestvreugde en na nog twee Ajax-treffers in de slotfase (weer Litmanen en Wooter) was er na afloop sprake van een polonaise van Ajax en niet van een Griekse sirtaki. Alleen de later dat seizoen naar AC Milan vertrekkende Michael Reiziger was na afloop minder blij. Hij liep tegen een tweede gele kaart op en zou de finale in Rome moeten missen.
Zoals Van Gaal al schreef in zijn biografie: het 'gedopte' Juventus was op 22 mei 1996 voor 67 duizend merendeels Italiaanse fans de betere ploeg. De Oude Dame kwam zelfs al snel op voorsprong na een treffer van Fabrizio Ravanelli, de Juve-spits die fameus was vanwege zijn grijze haardos. Ondanks een gelijkmaker van Jari Litmanen vlak voor rust liepen de Amsterdammers tot aan het einde van de verlenging achter de feiten aan, maar omdat doelman Edwin van der Sar 120 minuten lang de beste Amsterdamse speler was geweest, was er voor de penalty-reeks bij de Ajax-aanhang volop hoop op een goede afloop.
Het mocht niet zo zijn. Uiteindelijk mikten Ferrara, Pessotto, Padovano en Jugovic de bal allemaal onberispelijk achter de lange Noordwijker. Ajax liep, nadat Davids direct al had gemist, steeds achter de feiten aan. Litmanen en Scholten scoorden nog wel, maar toen ook Silooy faalde was het Juventus die als winnaar van de 41ste finale in de boeken ging. Totdat, wellicht komt dat moment, de UEFA ooit nog eens tot iets anders besluit.