"Als je bij een topclub terecht komt, weet je dat er concurrentie is. Dat is alleen maar goed. Je zult altijd zelf moeten afdwingen dat je aan spelen toekomt, dat hoort erbij", zei Van der Heijden op site van Feyenoord toen hij twee jaar geleden naar De Kuip kwam. Die concurrentie was niet de minste: toptalenten Sven van Beek en Terence Kongolo en nieuwe aanwinst Eric Botteghin vochten onderling uit wie het centrum van Feyenoord mochten vormen. Toch speelde Van der Heijden vanaf de uitwedstrijd tegen Cambuur in speelronde twee elke wedstrijd. Tot de Klassieker, drie maanden later.
Zonder Van der Heijden en met Van Beek en Botteghin speelde Feyenoord gelijk tegen Ajax. Het was een defensief centrum dat Van Bronckhorst de rest van het seizoen aanhield. Van der Heijden kreeg nog een paar keer de kans dat seizoen, maar zijn basisplaats was hij kwijt. Daarbij werd hij het slachtoffer van de nodige kritiek. "Feyenoord had de pech dat Van der Heijden moest meedoen. Ik heb al vaker geschreven dat ik hem veel te traag vind. Hij kan niet lopen", liet clubicoon Willem van Hanegem zich uit in zijn column in het AD, na een gelijkspel tegen FC Groningen. Van der Heijden leek mislukt bij Feyenoord.
Hef in eigen hand
Van der Heijden liet zich niet demotiveren en besloot het hef in eigen hand te nemen. Hij begon met extra individuele trainingen. Bij Feyenoord, maar ook in zijn vrije tijd met een eigen looptrainer. "Het fysieke aspect in het voetbal wordt steeds belangrijker en ik vond dat ik in fysiek opzicht nog wel kon verbeteren", zei de verdediger daarover op de site van zijn club. Het zou uiteindelijk een gouden investering blijken.
Dat Van der Heijden niet hoog in de pikorde stond, bleek toen Sven van Beek in een oefenwedstrijd voorafgaand aan het nieuwe seizoen geblesseerd raakte. Het was namelijk niet Van der Heijden, maar Lucas Woudenberg die de verdediger verving. Kongolo schoof door naar het centrum en zo veranderde er voor Van der Heijden weinig.
Er ontstond echter al snel perspectief voor de verdediger. In speelronde drie en vier mocht hij invallen en in speelronde vijf, thuis tegen ADO, stond hij eindelijk weer eens in de basis. En daar zou hij de rest van het seizoen niet meer uit verdwijnen. "Hij kreeg de kans en is een vaste waarde geworden. Voor mij is hij een voorbeeld", zei medespeler en bankzitter Basacikoglu later tegenover RTV Rijnmond over de prestaties van Van der Heijden.
Jan-Scharie
Niet alleen had Van der Heijden zijn basisplaats terug, de acties die hij geregeld liet zien maakten hem een publiekslieveling in De Kuip. Het leverde hem de bijnaam 'Jan-Scharie' op. In het begin wellicht wat gekscherend, maar naarmate het seizoen vorderde drukte hij met zijn verdedigende spel, én zijn trukendoos, meer en meer zijn stempel op het spel van Feyenoord. Het maakte dat de eerder al afgeschreven Van der Heijden een jaar later op de Coolsingel als een van de hoofdrolspelers in het kampioensjaar de schaal omhoog hield. En dat hij inmiddels niet meer weg te denken is uit de basiself van de regerend landskampioen.