Als in 2012 de spitspositie van Barcelona alleen nog maar aan Lionel Messi besteed is en Neymar Jr. in aantocht is als nieuwe linksbuiten ziet David Villa de bui al hangen: hij zal op de bank belanden bij zijn geliefde FC Barcelona en besluit daarom te vertrekken. Drie jaar eerder werd hij nog gehaald voor een astronomisch bedrag van veertig miljoen, maar aan het eind van het seizoen 2012/13 is hij voor de Catalanen nog maar vijf waard: een prikkie dat Atlético maar al te graag neertelt voor de spits. De rest van het verhaal is geschiedenis, want met Villa als spits behaalt Atlético na achttien jaar eindelijk weer eens de landstitel. In dit succesverhaal is een grote rol weggelegd voor het productieve seizoen van de geroutineerde spits, die in 34 duels 13 keer scoorde en 4 assists geeft.
Anno 2021 kent het verhaal van Luis Suárez bizar veel gelijkenissen met die van David Villa. Hoewel het vertrek van de Urugayaan echt gedwongen is, werd bij beiden de stap FC Barcelona – Atlético als een stap teruggezien. Voor zowel Villa als Suárez blijkt het in realiteit een gelijkwaardige stap te zijn. In het geval van Suárez is het zelfs een vooruitgang. Want waar Villa pas op de laatste speeldag kampioen werd met Atlético, beschikken de Madrilenen nu al over een voorsprong van acht verliespunten op stadsgenoot Real. Daarmee lonkt de eerste titel sinds 2014, met wederom een afdankertje van FC Barcelona als aanvalsleider. Evenals Villa pikt Suárez hierbij de nodige doelpunten mee, belangrijke doelpunten zelfs. Het typeert niet alleen de club Atlético, maar ook de situatie waarin FC Barcelona op dit moment verkeerd. De gemiddelde Catalaan zou Luis Suárez zelfs op de fiets in Madrid ophalen om hem terug te krijgen, want juist nu hij weg is verkeerd de equipe van Ronald Koeman in zwaar weer en is de titel verder weg dan ooit.