Nergens meer voor spelen kan twee mogelijke effecten hebben. Enerzijds kan het zorgen voor nonchalance, waardoor het allemaal wat rustiger aan gaat en de tegenstander hier voordeel van heeft. Denk bijvoorbeeld aan de drie gelijke spelen van PSV in het seizoen 2017/18 tegen Roda JC (2-2), ADO Den Haag (3-3) en FC Groningen (0-0) nadat het kampioenschap reeds was veiliggesteld. Trainer Phillip Cocu gunde enkele jongelingen hun minuten in het eerste elftal.
Roda JC vormt een erehaag voor PSV. Uitslag: 2-2
Anderzijds kan het ook de druk van de ketel halen. Er kan vrijuit worden gevoetbald, zonder eventuele druk op een eindresultaat. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij FC Emmen in het seizoen 2018/19. In de laatste wedstrijd waren de Drentenaren veilig en speelden ze tegen FC Groningen, dat nog in de race was voor een play-offplek voor Europees voetbal. Emmen moest het hele seizoen strijden voor handhaving. Nadat dit was bereikt, kon FC Emmen deze wedstrijd vrijuit en zonder druk voetballen, wat resulteerde in een 1-0 overwinning.
Wat zeggen de cijfers?
In de laatste drie afgemaakte seizoenen werden 23 wedstrijden gespeeld waarbij één team nergens meer voor speelde. In elf van deze wedstrijden vond een opvallend resultaat plaats. Opvallend betekent in deze context: niet het meest logische resultaat. Een lager geklasseerd team wint van een hoger geklasseerd team. Ook een gelijkspel wordt als ‘opvallend’ gelabeld, aangezien één van de twee teams altijd lager staat dan de ander. Elf van de 23 wedstrijden met één team zonder druk eindigde in een gelijkspel of een overwinning voor het team dat zich lager op de ranglijst bevond. Een percentage van 47,8%.
Dat klinkt hoog: bijna de helft van de wedstrijden kent een opvallend resultaat. Toch valt het allemaal wel mee. Zie bijvoorbeeld het afgelopen speelweekend. ADO Den Haag, degradatiekandidaat nummer één, won in eigen huis van Feyenoord, dat nog voor een rechtstreeks Europees ticket strijdt.
Om de vergelijking compleet te maken: na de winterstop werden 154 wedstrijden gespeeld waarin beide teams nog ergens voor speelden. 71 duels kenden een opvallend resultaat: 36 keer won het lager geklasseerde team, 35 keer werd het gelijk. Een percentage van 46,1%. Een miniem verschil met het eerdere percentage.
Het is dus zeker niet zo dat clubs die nergens meer voor spelen de punten weggeven of de teugels laten vieren. Nergens meer voor spelen kan er namelijk ook voor zorgen dat clubs zonder druk kunnen voetballen en juist beter presteren. Het geeft dus geen zekerheid wanneer in de laatste speelronde tegen een uitgespeelde club gevoetbald moet worden.