De KNVB hield tot 2000 een maximale leeftijd van 47 jaar aan voor scheidsrechters op het hoogste niveau. De toenmalige toparbiter Jaap Uilenberg spande met zijn collega's Wout Schaap en Jan Kardol met succes een rechtszaak tegen deze regel, die door hen als leeftijdsdiscriminatie werd bestempeld. Sindsdien hanteert de KNVB geen vaste limiet meer. Scheidsrechters die aan alle eisen voldoen, mogen ongeacht hun leeftijd hun loopbaan in het betaald voetbal voortzetten.
Drie van de vier arbiters (Vink, Wiedemeijer en Van Sichem) staan echter al sinds het begin van het seizoen door blessures buitenspel. Maar net als Braamhaar verwachten zij dit seizoen zeker nog in actie te komen. Vanaf dat moment hopen zij aan te tonen nog aan de fitheideisen van de KNVB te voldoen. Om die reden zitten de onderhandelingen over een afvloeiregeling in een impasse. De eerste onderhandelingen daarover dateren al van begin mei dit jaar.
Sinds het begin van dit kalenderjaar is de wet 'Werk en Zekerheid' van kracht, waardoor voor scheidsrechters na twee tijdelijke contracten een vast dienstverband geldt. Vanaf 1 juli kunnen de arbiters daarom een afkoopsom vragen als zij ten minste twee jaar in dienst zijn. Die situatie geldt voor zowel Braamhaar, Vink, Wiedemeijer als Van Sichem.

