Op de vraag of een basisplaats al begint te wennen volgt meteen een lach van Til. “Niet als rechtsbuiten in ieder geval’’, glimlacht de middenvelder. In het duel tegen Jong Engeland is het namelijk Til die samen met rechtsback Denzel Dumfries de rechterflank bestrijkt. “Ik het redelijk gedaan voor mijn gevoel. Het ging beter dan verwacht. Ik heb een paar ballen goed voorgegeven. Alleen had ik in de eerste helft wel een kans die ik had mogen benutten.’’
De rol die hij afgelopen vrijdag bij Jong Oranje had is anders dan die bij AZ. Daar is Til een van de drie centrale middenvelders. ‘’Bij AZ zijn we echt een trio. Met Marko Vejinovic en Joris van Overeem spelen we daar driehoekjes. Ik en Joris zijn dan de lopende mannen en Marko de passer. Zo proberen we ruimtes te creëren.”
Guus Til na zijn doelpunt tegen ADO Den Haag
“Ik speel natuurlijk liever op het middenveld, achter de spitsen eigenlijk. Als we met de punt naar achteren spelen ben ik dan de lopende man. Dan kom ik voor mijn gevoel vaker aan de bal. Maar het middenveld bij Jong Oranje is druk. Er is heel veel concurrentie natuurlijk met Frenkie de Jong, Bart Ramselaar en Pablo Rosario. Dus ik ben blij dat ik in ieder geval in de basis mocht starten.’’
Nadat Til vorig seizoen al zijn debuut maakte in de met 1-2 gewonnen wedstrijd tegen het Griekse PAS Giannina (derde voorronde Europa League) bleef het voornamelijk bij invalbeurten. In het vernieuwde AZ van trainer John van de Brom wist Til zich tijdens de voorbereiding op het seizoen in de basis te knokken. Een lijn die hij bij Jong Oranje door weet te trekken.
“Na de oefenwedstrijd tegen Málaga (3-0 winst) kreeg ik het idee dat ik weleens zou kunnen gaan spelen dit seizoen. Waar je dat aan merkt? Dat ik de volgende wedstrijd weer speelde haha. Maar de trainer zegt ook dat ik goed bezig ben en zo. Dus ik dacht wel ‘nu moet ik er gewoon voor gaan.’ En dat is gelukt.”
“In vergelijking met vorig seizoen ben ik sterker geworden. Ik kan het langer volhouden. Ik maak nu altijd de negentig minuten vol waar ik vorig jaar vaak uitviel in de zeventigste minuut met kramp of zo. Ik merk gewoon dat ik sterker wordt en dat ik veel tegenstanders er af loop in de wedstrijd. Dat ze denken ‘daar moet ik weer achter hem aan.”
Nu Til zich basisspeler mag noemen is doelstelling voor dit seizoen dan ook helder: zijn basisplaats behouden. “Nu ik eraan geroken heb wil ik alle 34 competitiewedstrijden spelen. Dat is het streven. Of het gaat lukken is natuurlijk een tweede, maar ik wil gewoon basisspeler blijven.”

