En dat is niet Tony Pulis. Hoewel de man met West Bromwich Albion prima resultaten boekt, is het cynische voetbal waar dat mee gepaard gaat ver verwijderd van het wilde optimisme dat het Britse voetbal kenmerkte. Nee, de enige die zich ondanks alle tactische snufjes van elders gewoon bij zijn eigen opvattingen houdt is Sean Dyche, de 46-jarige trainer van Burnley die in tijden van driemansverdedigingen en ‘valse negens’ gewoon nog 4-4-2 pleegt te spelen. Met twee spitsen.
Hij is nooit veranderd van de man die in 2013 werd aangesteld door Burnley en de bespelers van Turf Moor meteen de Premier League inleidde. Dat leidde tot acute degradatie, maar Dyche flikte in 2015 het promotiekunstje nog een keer en wist zijn ploeg ditmaal wel te handhaven. En dat is een zegen voor de Engelse Premier League, een competitie die van gekkigheid allemaal niet meer weet wat het moet doen. De elektronische reclames bij topploegen zijn vaak niet eens meer geschreven in het Latijnse alfabet, terwijl er luidop gefantaseerd wordt over het afwerken van competitiewedstrijden in Azië.
Nee, dan Burnley. Natuurlijk staat ook die club onder invloed van het moderne voetbal. De tientallen miljoenen die worden binnengebracht door televisiegelden en de hoofdsponsor, een Filipijns gokbedrijf, maakt dat de spelers bedragen verdienen waarmee ze niet meer in dezelfde sociale milieus verkeren als de spelers. Toch zijn The Clarets, in het prachtige bordeauxrode thuisshirt, er als een van de weinige clubs in geslaagd om binding met de regio te houden. Kijk op de advertentieborden en de bijbehorende telefoonnummers beginnen meestal met het netnummer van Burnley.
De club verdient sympathie voor hun nobele idee om de theorie dat alleen multinationals kunnen overleven in de Premier League. Sympathie, maar dit seizoen ook gewoon punten. Na zeven wedstrijden staat de ploeg van Dyche, bekend om zijn karakteristieke stemgeluid, keurig in de subtop. En dat is niet omdat het programma mee heeft gezeten. Integendeel, de eerste vier uitwedstrijden van het seizoen waren bij drie Champions League-deelnemers en Everton, de ploeg die afgelopen zomer met Michael Keane de rots in de Burnley-branding wegkocht.
Burnley bleef daarin ongeslagen. Winstbeurten bij Chelsea en Everton, opgeteld bij puntendelingen op Anfield en Wembley, leverden in totaal acht punten in uitwedstrijden op. Vorig jaar haalde Burnley er uit alle negentien verplaatsingen opgeteld maar zeven, dus er is kans op oprechte vooruitgang. En dat uitgerekend in Burnley, de enige plek in de Premier League waar je, als je de ogen sluit en heel goed ruikt nog een walmpje van de jaren ’80 kan luisteren. In een wereld waar trainers na een handvol wedstrijden worden afgedankt is dat een aangename lucht.

