Isaac Cuenca (Hapoel Beer Sheva)
De verwachtingen waren hoog. Heel hoog. Te hoog. De winterse transferperiode van 2013 naderde zijn einde, toen Isaac Cuenca van FC Barcelona naar Ajax ging. De buitenspeler, een van de grotere talenten in de selectie van de Catalaanse grootmacht, kende tot dat moment een seizoen vol fysieke klachten en moest in Amsterdam de benodigde speelminuten inhalen. Een halfjaar later keerde Cuenca met vijf wedstrijden voor Ajax in de benen terug. Weer geteisterd door blessureleed. Weer een halfjaar zonder vooruitgang in zijn ontwikkeling. De potentie van Isaac Cuenca had een belofte die groter was dan de ster van de Spanjaard kon rijzen. Overal dat grote Barça-talent van weleer, overal nét niet. Na nog een hopeloos jaar in Barcelona vertrok Cuenca naar Deportivo La Coruna. Een jaar later speelde hij voor Bursaspor, nog een jaar later voor Granada. Nergens was men écht overtuigend van zijn kwaliteiten en zijn doelpunt- en assistproductie bleef laag. Dat hij afgelopen zomer met zijn volle verstand voor Hapoel Beer Sheva koos, was daarom geen keuze uit luxe. Het feit dat hij zelfs in de Israëlische competitie niet weet uit te blinken, zegt genoeg.


Tomás Kalas (Fulham)
Het predicaat ‘eeuwige Chelsea-huurling’ past op veel spelers die in deze rubriek voorbij zijn gekomen. Een korte blik in het archief brengt ons langs gasten als Kenneth Omeruo, Alcides en Slobodan Rajkovic, voetballers die zo lang aan Chelsea zijn blijven plakken dat hun carrière niet los kon komen. Ook Tomás Kalas lijkt feilloos in dat rijtje te gaan passen. De Tsjech was in zijn tijd bij Vitesse een van de talentvolste verdedigers van de Eredivisie, maar heeft die ontwikkeling niet door kunnen zetten. Verhuurperiodes brachten hem van hot naar her, van Keulen via Middlesborough naar tegenwoordig Londen. De clubs (respectievelijk 1. FC Köln, Middlesborough en Fulham) op zijn cv zijn respectabel. Maar hebben ze het niveau dat zijn talent vroeger vermoedde? Waarschijnlijk niet. Het lijmpistool van Chelsea bindt Kalas nog tot 2021 aan de Londenaren. Het valt enkel te hopen dat iemand de Tsjech ervan los kan trekken.


Kees Luijckx (SönderjyskE)
Wie aan Kees Luijckx denkt, denkt aan 2 oktober 2010. In de thuiswedstrijd tegen NEC verlaat de speler van NAC plots het veld. Weg was hij, zichzelf verplaatsend naar de catacomben. Even later keert hij terug en vraagt hij de scheidsrechter om hernieuwde toegang tot het veld. Wat bleek: Luijckx moest poepen. Het is een moment dat zijn carrière binnen de Nederlandse landgrenzen immer blijft achtervolgen. Hij moest naar het buitenland om van het predicaat ‘poeper’ af te komen. Luijckx viel na een transfervrij vertrek bij Roda JC uit het oog van de Nederlandse voetbalvolger. Het leuke is dat hij steeds een stapje dichter naar huis komt. In 2014 speelde hij in Griekenland (Niki Volos), in 2015 in Hongarije (Videoton FC) en sindsdien in Denemarken (SönderjyskE). Vooral bij die laatste club gaat het hem alleraardigst af. Dit seizoen speelde hij, op een schorsing tegen FC Midtjylland na, elke minuut van de competitie. Niet een keer gepasseerd, niet een keer gewisseld. En, gelukkig voor Luijckx, niet een keer naar de kant voor een sanitaire stop.

Leroy George (Melbourne Victory)
Leroy George in San Siro. Weinig supporters van FC Utrecht en NEC zullen het gedacht hebben, toen de speler bij hen onder contract stond. De buitenspeler kan echter terugkijken op een mooie carrière na zijn vertrek uit Nederland. Bij FK Qarabakh speelde hij liefst achttien wedstrijden in Europees verband (waaronder twee wedstrijden tegen Internazionale), voor Göztepe en Adana Demirspor reisde hij langs elke uithoek die Turkije heeft en tegenwoordig speelt hij in een van de tofste landen waar een modale speler emplooi kan vinden: Australië, bij Melboure Victory. Daar draait hij overigens op dit moment een prima seizoen. Na zeventien wedstrijden staat hij op drie goals en elf assists.


