Met een 4-0 voorsprong startte FC Emmen zondagmiddag in de Nijmeegse Goffert aan een op het oog gemakkelijke opdracht. Maar nog bijna ging het mis. Na een 2-0 achterstand na tien minuten en 4-1 in de rust moesten de Emmenaren nog peentjes zweten. ELF Voetbal sprak met Glenn Bijl, die een belangrijke rol in de verlossende treffer speelde.
Hoe kwam het dat jullie het jezelf nog zo moeilijk maakten?
“Ik begrijp het ook niet. Het lijkt gemakkelijk om een 4-0 overwinning in een return te verdedigen, maar blijkbaar kunnen we dat niet. Negentig procent van de spelers dacht dat we er al na de eerste wedstrijd al waren. De andere tien procent ging de wedstrijd in met ‘het zal toch niet gebeuren?’. Toen we binnen tien minuten door twee persoonlijke fouten met 2-0 achterkwamen, nam de angst bij ons toe. De andere wedstrijden in de Play-Offs toonden al aan hoe het dan kan aflopen.”
In de veertiende minuut schiet Alexander Bannink de achteraf verlossende 2-1 binnen uit een voorzet van jou.
“Een belangrijk moment. We loerden op uitbraken. Toen Anco Jansen de bal kreeg ingespeeld, kende ik mijn opdracht. Over hem heengaan en zo hard mogelijk doorsprinten. Hij gaf de bal precies goed mee. Ik had drie spelers voor de goal die ik kon uitzoeken. Alexander heeft er in de competitie al tien gemaakt. Als ik de bal aan hem zou geven, betekende dat een doelpunt. Hij schoot hem heerlijk binnen.”

In de rust stond het toch al 4-1. Niet bang dat het toen alsnog mis zou kunnen gaan?
“Die angst was natuurlijk aanwezig. We kwamen ook goed weg met die bal op de lat (kopbal van Anass Achabar, red.), maar daarna hebben we het goed uitgespeeld. Met Mario Bilate kwam er een balvaste spits bij, die makkelijk aanspeelbaar is. En bij NEC zag je de energie wegstromen. Het laatste halfuur pompten ze enkel de bal er lang vanaf het middenveld in. Daarom werd Josimar Lima als extra centrale verdediger gebracht en hij won voor mijn gevoel alle kopduels. Na 65 minuten had ik in de gaten dat het niet meer mis kon gaan. Echt gevaarlijk zijn ze vanaf die fase niet meer geweest.”
Mazzelde je niet met een gele kaart in de laatste minuut van de eerste helft?
“Jazeker. Toen ik de overtreding maakte, dacht ik dat het rood was. Ik kwam te laat en raakte hem (Mart Dijkstra, red.) vol op zijn voet. Maar gelukkig floot Bas Nijhuis. Die grijpt niet zo snel naar de borst. Daar kwamen we gelukkig weg.”
Nu spelen jullie tegen Sparta Rotterdam. Maken jullie een kans?
“Niet als we spelen zoals we dat tegen NEC in Nijmegen deden. Wel als we zo in Emmen voetballen. We zullen niet voor elkaar onderdoen. We beseffen dat we met Emmen historie kunnen schrijven. Het zou wat zijn als we promoveren. Dan staat heel Emmen op zijn kop. Of misschien wel heel Drenthe.”
Je optie is al gelicht tot medio 2019. Je hebt in dat contract toch wel Eredivisievoorwaarden meegenomen?
“Dat gebeurt automatisch. Dat komt wel goed. Ik hoef hier ook niet weg hoor, zit hier goed op mijn plek. Het is ruim drie kwartier rijden van Emmen naar Groningen, maar ik kan mooi carpoolen met Keziah Veendorp en Nick Bakker. In de winter bestond er wel interesse voor me, maar dat werd niet concreet. Maar het is en blijft natuurlijk een doel om in de Eredivisie te spelen.”
Misschien dus volgend seizoen al?
“Dat is wel mijn absolute doel! Dan kan ik met een supergevoel straks voor twee weken op vakantie naar Bali met mijn vriendin. Lekker bijkomen. Dat zou een supervooruitzicht betekenen.”

