Een week geleden zette de 27-jarige centrale verdediger weer voet op Nederlandse bodem en verblijft hij voorlopig bij zijn ouders in Friesland. "Dinsdag had ik mijn laatste tentamen. Finance. Dat ging goed. Hopelijk krijg ik deze week te horen dat ik mijn hbo Bachelor Commerciële Economie binnen heb. Net voor mijn transfer naar Japan haalde ik mijn laatste tentamen niet. Daar hikte ik onbewust toch een jaar tegenaan."
Japan. De naam van het Aziatische land valt. Vorig jaar leek de oud-speler van sc Heerenveen over te stappen binnen de Tweede Divisie. Van HHC Hardenberg naar FC Lisse. Maar een wedstrijd voor de Bollenstreekclub zou hij nooit spelen. Op 10 juli was een persbericht op de website van Veertien Mie te lezen dat Thomas Bakker een eenjarig contract had getekend. Bij de Japanse club, die pas in 2012 werd opgericht en twee jaar later als eerbetoon naar Johan Cruijff werd vernoemd middels het cijfer waarmee hij vaak voetbalde. Het oranje shirt geeft de Nederlandse connectie verder aan. "De mascotte van de club is een leeuw en er hangen Nederlandse spandoeken, maar daarbuiten stoppen de Nederlandse invloeden ook. Veertien kunnen ze niet uitspreken. De V wordt een B. En de R ook nog vaak een L."
Sinds de oprichting promoveerde Veertien Mie liefst vijf keer op rij en komt de ploeg sinds 2017 uit in de Japanse Football League. Om de groei verder voort te zetten, wilde de club diverse buitenlanders op fullprofbasis aangetrokken. Daardoor belandde ook Bakker in Kuwana, een Japanse havenstad met 140.000 inwoners in het centrale deel van het land aan de Pacific Ocean.
Hoe is het contact met Japan ontstaan?
“Bij sc Heerenveen speelde ik samen met Quenten Martinus. Hij is daar een van mijn beste vrienden geworden. Sinds maart 2016 voetbalt hij in Japan, eerst voor Yokohama F. Marinos en sinds afgelopen zomer voor Urawa Red Diamonds. Ik was bij hem op vakantie. Hij zei gekscherend ‘kom hier voetballen’. In Linton Jayson Posthumus hebben we ook dezelfde zaakwaarnemer. Hij was bezig met clubs uit Thailand, Australië en Japan. Ik had aangegeven het liefst naar Japan te verkassen. Ik was net rond met FC Lisse, toen de volgende nacht mijn telefoon ging. Om drie uur belde een club uit Japan of ik op stage wilde komen. Dat was Veertien Mie. Ik heb de volgende dag mijn koffers gepakt. De club regelde mijn vliegticket en hotel. Ik bleef acht dagen. Toen moest ik terug.”
Waarom?
“Ik moest mijn scriptie nog afronden. Ik landde donderdag op Schiphol en vrijdag werd ik alweer gebeld. Of ik terug kon komen, want er lag een contract klaar. Ik antwoordde ‘geef me een week en ik kom’. Ik was bezig met het regelen van een appartement in Amsterdam, dat moest ik annuleren. Daarnaast kwam nog behoorlijk wat ander regelwerk. Een week later stapte ik met twee zware koffers in het vliegtuig.”

Waar woonde je?
“Via de club kreeg ik een appartement in het centrum van de stad. Kuwana ligt onder de rook van Nagoya, op twintig kilometer afstand. Nagoya is een echte Japanse stad. Vol billboards, veel drukte, overal verlichting. Maar toch geen chaos, omdat alles gestructureerd verloopt. De hoofdbasis van de club, waar alle spullen lagen opgeslagen, was voor mij op loopafstand. Daar werd ik altijd met een andere speler opgehaald . Van daaruit reden we binnen twintig minuten naar het trainingscomplex. Dat was goed geregeld. Mijn appartement heb ik vorige week leeg opgeleverd. Mijn ploeggenoten mochten de laatste dagen langskomen en gratis de bank, stoelen, tafels of mijn bed meenemen als ze daarin interesse hadden. Dat bed kocht ik al snel. Er lag een dun matje in het appartement. Daar heb ik nog enkele nachten op geslapen, maar dat was niet te doen.”
Trok je veel met ploeggenoten op?
“Best vaak. ’s Avonds gingen we regelmatig uit eten. Dat is in Japan heel gewoon. Door de hiërarchie in de maatschappij durven Japanners op hun werk overdag niet te praten over hun problemen of gevoelens. Dat gebeurt ’s avonds met collega’s bij het eten. Ik had in Japan ook veel contact met Quenten en Calvin Jong-A-Pin, die al zeven jaar in Japan voetbalt. Als een van ons de kans had, namen we de trein. In twee uur was ik in Yokohama, waar Quenten woont.”
Hoe gingen jullie naar uitduels?
“Met het vliegtuig of de bus. We vertrokken vaak een dag eerder. Sommige busreizen duren acht uur. Kuwana ligt centraal in het land. Vandaar.”
En vaak op de foto of een handtekening uitdelen?
“Op wedstrijddagen zeker. Daarbuiten viel het mee. Al wist ik, als ik naar de supermarkt ging, dat ik daar werd aangeklampt voor selfies en het uitdelen van handtekeningen. Ik vond het niet erg.”
Hoe is het niveau in de Japan Football League?
“Het is het vierde niveau. Het spel is beter dan in de Tweede Divisie. De spelers zijn sneller, technischer en behendiger. Alleen loopt Japan tactisch achter op Europa. Ons team begon vaak zonder plan aan een wedstrijd. Geen plan over doordekken, opbouwen, de trainer deed op dat gebied maar wat.”

Merkte je al iets van de WK-gekte in Japan?
“Het begon zich langzaam te ontwikkelen. Japanners zijn wel een beetje voetbalgek, maar het is niet de grootste sport van het land. Dat is honkbal, sumoworstelen en ook basketbal is redelijk populair.”
Zag je daar beelden van de Nederlandse competities?
“Live kijken was onmogelijk door het tijdsverschil. Op mijn eigen tv kon ik enkel Japanse zenders ontvangen. Via FOX online keek ik nog wel eens wat terug. Vaak ’s morgens bij het ontbijt met een bakje thee erbij.”
Waarom ben je nu weer terug in Nederland?
“Mijn contract liep in juni af. Dat klinkt wellicht vreemd, omdat de competitie in Japan van maart tot november loopt en ik daardoor halverwege het seizoen de club verlaat. Ik kon destijds ook voor anderhalf jaar tekenen, maar ik wilde eerst zelf bekijken hoe het Japanse avontuur me zou bevallen. Er is veel gebeurd in de tussentijd.”
Zoals?
“Veertien Mie kende natuurlijk een prachtige serie. Elk jaar kampioen en de ambities waren groot. Er lagen plannen voor een groot stadion. In de toekomst wilde de club zelfs naar de grote J-League toe. Om de doelen te bewerkstelligen, ging de club werken met professionals. Naast twee Japanners was ik er daarvan één. De resultaten waren vorig seizoen echter niet goed. Naast onze coach werd een oude Roemeense trainer teruggehaald. Dat leek mooi, maar hij zette me direct naast het team. Ik hoorde dat ik het goed deed, maar volgens de coach zou ik niet kunnen communiceren met de andere spelers, omdat ik geen Japans sprak.”
Hoe ging dat?
“Samen met een andere profspeler moesten we op het kantoor van de eigenaar verschijnen. Daar werd medegedeeld dat de club onder onze contracten uitwilde. Zouden we daar niet mee instemmen, had dat consequenties voor het nieuwe seizoen. Die andere jongen mocht alleen blijven als hij tachtig procent van zijn salaris inleverde. Dat deed hij niet, maar hij liet zijn contract wel ontbinden. Bij mij hoopten ze dat ook te doen, maar ik wilde blijven. Uiteindelijk heeft de club mijn contract gerespecteerd, maar mijn rol binnen de selectie veranderde helaas niet. Hierdoor heb ik geleerd te relativeren en zaken los te laten waar ik geen invloed op heb. Ik heb de eer aan mezelf gehouden en liet op de trainingen zien dat ik juist in de basis thuishoorde.”
Was de communicatie dan zo’n probleem?
“Dat viel wel mee. Inmiddels spreek ik redelijk Japans. De voetbaltaal is geen probleem. Ik kan het ook verstaan. In het begin was de omschakeling wel lastig. De trainer en ook de spelers spreken geen Engels. Gelukkig was er een Braziliaanse speler, die in Japan was opgegroeid. Hij vertaalde alles voor me.”
Waren de financiën de reden van je vertrek?
“Toen ik de mededeling kreeg, vermoedde ik al direct dat er een andere reden moest zijn. Op de eerste training van het nieuwe seizoen kwam naar buiten dat de bouw van het nieuwe stadion is uitgesteld, omdat de financiën niet rond waren gekomen. Hierdoor kon de club geen licentie krijgen om dit seizoen te promoveren. Daardoor kwamen er ook geen Europese spelers meer bij en werden de ambities even in de ijskast gezet. Alle puzzelstukjes bij de club vielen daardoor voor mij in elkaar.”
Geen spijt van je avontuur?
“Absoluut niet. Niemand hoort mij klagen. Ik besef de bevoorrechte positie die ik vorig jaar had. Eén of twee keer per dag trainen, terwijl ploeggenoten nog een halve dag moesten werken. Ik ben fitter, slimmer en sterker teruggekomen. Ik kan iedereen aanraden om een dergelijke stap te maken als die kans zich voordoet.”
En nu?
“Ik wacht rustig af. Er spelen wat dingen op de achtergrond. Ik heb geen haast, want pas op 31 augustus gaat de transfermarkt dicht. Ik wil graag naar een club met een goed verhaal. Of dat in Nederland is of in het buitenland? Dat maakt me dan niet uit. Ik sta overal voor open. Blijf ik in Nederland, pak ik mijn plan om naar de Randstad te verhuizen, weer op.”

