De voormalige snelheidsduivel van Ajax heeft na zijn actieve voetbalcarrière een flinke berg aan ervaringen opgedaan als (jeugd)trainer. Zo was hij werkzaam bij Ajax onder 19, waar hij talenten als Jan Vertonghen, Jan-Arie van der Heijden en Toby Alderweireld onder zich had. Hij werkte in de Verenigde Staten en was voor verschillende elftallen van de KNVB verantwoordelijk.
Basistechniek
Nu geeft hij op de voetbalkampen training aan jonge voetballers die vaak bij amateurclubs uit de regio vandaan komen. Soms is het niveau dan best even schrikken. "Ik leer ze de basistechniek. Daar hebben veel kinderen al heel veel problemen mee. We doen oefeningen zoals kappen naar binnen en buiten, op de bal staan en terughalen, zoals Cruijff dat deed. Allemaal basistechnieken die je op jonge leeftijd moet beheersen. Maar dat is lang niet altijd het geval", vertelt hij aan ELF Voetbal.
Er zit voor hem een uitdaging in om deze kinderen de basistechniek wél mee te geven. "Dat niet iedereen erover beschikt, zegt mij dat veel trainers met de verkeerde dingen bezig zijn. Natuurlijk proberen ze het allemaal goed te doen. Maar die basistechniek is zó belangrijk. Op die voetbalkampen zie ik daar veel problemen mee. Als je bij Ajax of AZ zou willen voetballen, dan moet het veel beter."
Silooy refereert in zijn presentaties nog vaak aan de tijd dat hij met Cruijff werkte. Het is zijn grote voorbeeld, de overleden clubicoon van Ajax. Met 25 interlands achter zijn naam weet Silooy waar hij over praat. Hij werd zeven keer landskampioen en maakte deel uit van een sterrenteam.
Dienende spelers
"Ik heb zelf vaak naast Ronald Koeman gestaan. Ik pakte de bal af en had mijn werk gedaan. Dan hoefde ik de bal alleen maar aan hem te geven. Dat is ook een probleem in het voetbal van tegenwoordig: er zijn geen dienende spelers meer. Ze willen alleen nog trucjes zien. Ook dat merk ik tijdens die voetbalkampen", vertelt hij.
"Al die jongens hebben het over panna's geven, over de truc 'rondje om de wereld'. Heb je dus vrij weinig aan. Ik heb een basistechniek die ik kan gebruiken over de hele wereld. Een rondje om de wereld vlieg ik dan wel. Het draait bij mij vooral om passen en trappen, positiespel. Hoe ga je goed staan, wat is het gevolg van een bepaalde actie? Elke trainingsoefening sluit aan op een andere oefening. Soms heb ik het gevoel dat er getraind wordt om het trainen. Als er tactisch wordt getraind moet je ook proberen goed te spelen. Het klinkt misschien cliché, maar het is wel zo: wie zo min mogelijk fouten maakt, die wint."

