We mogen Excelsior dankbaar zijn. Eredivisievoetbal op vrijdagavond leverde vroeger zelden krakers op. De 2-4 tegen FC Groningen een paar weken geleden was de eerste keer met zes goals in meer dan twee jaar, en nu hebben ze dat met een 3-3 nog eens dunnetjes overgedaan. Wat vond Ómarsson ervan? “Ja, de eerste helft was heel goed, we controleerden de wedstrijd en scoorden drie keer, verdiend ook. En dan komen we bij de tweede helft, sja. Het leek wel alsof we te relaxt waren. Het is misschien al de vijfde keer dat dit gebeurt.”
Dubbel gevoel
Dat is ietsje overdreven: vier keer gaf Excelsior twee punten weg na een voorsprong. Hoe blijft dat gebeuren? “In de rust zeiden we dat we gewoon zo door moesten gaan. De eerste goal is slecht verdedigd, de tweede ook niet en de derde, tsja. Ik heb het nog niet gezien, maar hij legt hem er eerst buiten. Wij waren er sowieso van overtuigd dat het geen overtreding was.” Beelden geven de spits gelijk, er was erg weinig aan de hand voor de strafschop waaruit Utrecht gelijkmaakte. “We kunnen er nu niets aan doen. In ieder geval hebben we niet verloren.”
Dat is de veelgebruikte relativering aan de Honingerdijk: had je ze vooraf een puntje aangeboden, dan was de Kralingse ploeg waarschijnlijk overstag gegaan. Utrecht kwam in goede vorm naar Excelsior. “In de eerste helft staan we wel 3-0 voor, en dan verliezen we ‘het’ gewoon. Wat dat is weet ik ook niet, maar we krijgen wel drie treffers tegen en dat voelt toch als een verlies, daar kan je niet omheen”, vervolgt de spits.
Dubbele rol
Of ja, spits: Ómarsson speelde later in de wedstrijd vanaf de vleugel, toen de thuisploeg op de tegenaanval loerde. Die veelzijdigheid was ons nog niet zo opgevallen, maar het was duidelijk niet de eerste keer. “Ja, dat heb ik vaker gedaan, dat maakt me niet uit. Ik kan overal voor in uit de voeten, spits, op tien en op beide vleugels. Ik zal spelen waar de trainer me neerzet”, aldus de IJslander. “Ik hou van het voetbal hier, het is anders. In Scandinavië speelden we veel op lange ballen, ik speel liever over de grond, dus dat bevalt me goed. Het is ook leuk dat het land zo klein en vol is, de busreizen duren hier hooguit twee uur. Dat was in Zweden en Noorwegen wel anders,” lacht Ómarsson.
Wat is zijn ambitie voor de rest van het seizoen? Hij denkt even na voor te antwoorden, op haast poëtische wijze. “I wanna play. Ik wil iedere wedstrijd spelen en iedere wedstrijd scoren. Ik wil wedstrijden winnen en klimmen op de ranglijst. Ik wil het team zoveel mogelijk helpen en ik wil een betere voetballer worden. Het voetbal in Nederland is anders en ik wil ervan leren”, besluit hij.

