De twintigjarige Martis speelde vorig seizoen dertig wedstrijden voor Jong Sparta in de Tweede Divisie. Dit seizoen is de verdediger vaker in Sparta 1 actief dan bij de beloftenploeg van de Kasteelheren. In de eerste competitiewedstrijd van het seizoen debuteerde Martis direct in het eerste elftal van de Spartanen. “Dat was bij FC Twente-uit. Na twintig minuten zei de trainer tegen me dat ik moest warmlopen. Ik voelde dat mijn debuut aanstaande is. We speelden in een volle Grolsch Veste, dan gaat er genoeg adrenaline door je lichaam. Ik had gezonde spanning.” Martis kwam in het veld voor zijn landgenoot Suently Alberto. “Ik heb mijn invalbeurt goed ingevuld. De trainer gaf het advies om het lekker zakelijk te houden, geen risico’s te nemen en dat is goed gelukt.” Zijn invalbeurt in Enschede kwam voor veel Sparta-supporters onverwachts. Martis zelf hield er al rekening mee dat hij vroeg in het seizoen zou debuteren voor het eerste. “Ik wist dat ik tegen het eerste aanzat. Ik draaide een goede voorbereiding. Heb daarmee de trainer en het bestuur van Sparta verrast.”
Gepokt en gemazeld
Bij Sparta heeft Martis Henk Fraser als trainer. In zijn actieve carrière ook verdediger. “Mijn band met de trainer is heel goed. We hebben veel contact, hij geeft mij veel vertrouwen en geeft me een kans.” Waar Martis bij Jong Sparta met leeftijdsgenoten speelt is dat bij het eerste van Sparta anders. Daar spelen volwassen mannen die al gepokt en gemazeld zijn. Spelers als Lars Veldwijk, Thomas Verhaar en Edouard Duplan hebben ruime ervaring op het hoogste niveau. Zo speelde Royston Drenthe in het verleden voor Real Madrid. Een perfecte leerschool voor Martis. “Het is lekker om bij Sparta in zo’n ervaren ploeg te spelen. Iedereen probeert me op sleeptouw te nemen. Ik kom net kijken en speel ineens met jongens als Adil Auassar en Drenthe. Zij hebben alles al gezien in het voetbal. Auassar en Drenthe geven mij advies hoe ik buiten het veld met situaties moet omgaan. Daarnaast helpen ze me ook in het veld. Een voorbeeld: aan het begin van het seizoen had ik moeite met onze 5-3-2 opstelling. Met behulp van Auassar en Drenthe kreeg ik dat systeem onder de knie.”
Merkt Martis dat er verschil zit tussen de Keuken Kampioen Divisie en de Tweede Divisie? “Ja en nee. De Keuken Kampioen Divisie heeft een hoger niveau dan de Tweede Divisie. Op fysiek gebied is de Tweede Divisie een zware competitie. Zwaarder dan de Eerste Divisie, maar die is tactisch sterker.”
Martis is ook international. De twintigjarige verdediger, geboren in Den Haag, komt uit voor de nationale ploeg van Curaçao. “Ik heb bewust voor Curaçao gekozen. Vorig seizoen had ik regelmatig contact met bondscoach Remko Bicentini. Hij vertelde mij dat ik en nog een aantal jongens de toekomst zijn voor Curaçao, dat geeft vertrouwen.” Niet alleen de bondscoach deed hem besluiten om voor het eiland in de Caraïbische Zee te kiezen. “Ik heb een goede band met het eiland. Mijn ouders komen er vandaan, ik heb er veel familie wonen en ben zelf ook vaak in Curaçao.”
Tegenwoordig reist Martis niet alleen meer voor zijn plezier naar het land. In maart zat hij al een keer bij de selectie van Curaçao en in september debuteerde hij voor het eiland. Als Spartaan debuteerde hij met een 2-1 nederlaag bij FC Twente. Bij Curaçao debuteerde hij met een 10-0 overwinning op Grenada. “Op het moment dat ik mocht debuteren stond het 4-0. Ondanks de stand ging er een bepaalde spanning door me heen. Ik wilde mezelf laten zien; voor zowel de supporters als de bondscoach.”
Muziek in de reggaebus
Martis vindt de voorbereiding van Curaçao op een interland prettig. Niet te vergelijken met die van Sparta. “De wedstrijdvoorbereiding op Curacao is relaxter, dat komt ook door de temperatuur. De sfeer zit er altijd goed in. We gaan in een reggaebus met een lekker muziekje naar de wedstrijd toe. Tot aan de warming-up denk ik niet eens aan de wedstrijd. Als we rijden naar het stadion zie ik mensen zwaaien, juichen en toeteren. Dat is heerlijk. Ik leer veel bij Curaçao. Zo hoor ik van medespelers hoe ik mijn hoofd rustig moet houden, want ik kan net als iedere jonge jongen in het betaald voetbal ongeduldig zijn. Ik wil alles snel doen, alles snel bereiken. Brandley Kuwas zei tegen mij dat ik gewoon rustig aan moet doen, alles op me af moet laten komen. Het belangrijkste is dat ik rustig blijf in mijn hoofd.”
“Bij mijn debuut zaten al mijn familieleden die op Curaçao wonen op de tribune. Mijn opa, oma, tantes, ooms, neven, nichten; ze waren er allemaal. Geweldig. Ze waren allemaal erg blij, ze hebben me allemaal gefilmd, haha. Het voetbal leeft echt op Curaçao, niet alleen bij mijn familie maar op het hele eiland.” Ondanks zijn korte interlandloopbaan is Martis al erg populair. “Mijn familie stuurt me elke dag foto’s van de krant, daarin verschijn ik regelmatig”, zegt hij trots. Een wedstrijd bij Guadeloupe is wat anders dan pakweg FC Dordrecht-uit. Als Curaçaos international maak je flink wat vlieguren tijdens de interlandperiode. “De vluchten zijn zwaar”, vertelt Martis, die het reizen niet als nadeel beschouwt. “We hebben een goed en gezellig team. Iedereen heeft elkaar gemist als we weer bij elkaar komen. De tijd vliegt voorbij.”