"Ik weet niet meer hoe het is ontstaan, maar al vanaf de jeugd heb ik een bijgeloof. Ik moet en zal als laatste het veld op lopen. Dat is bij Excelsior en AZ ook altijd zo geweest. Als een andere speler per ongeluk wat later of langzamer is, dan wacht ik net zo lang tot ik weer achteraan kan aansluiten. De medespelers weten dat ook", legt hij uit aan het Algemeen Dagblad.
In de jeugd bij AZ prijkte de band ook al om zijn arm. "Ik moet me nog meer laten gelden en de ploeg op sleeptouw nemen", beseft hij. "Ook buiten het veld krijg ik een andere rol. Ik zal meer praten met de andere spelers. Ik krijg meer verantwoordelijkheid en daar loop ik niet voor weg. Aan de andere kant moeten we ook niet doen alsof alles nu anders is."

