"São Paulo is het Rotterdam van Brazilië, maar dan tien keer zo heftig. De pareltjes moet je zoeken. Maar als je dan een pareltje hebt gevonden, dan is de kick ook tien keer zo groot", aldus de Nederlandse schrijver en journalist Daan Dekker. "Overal is beton, alleen in de duurdere wijken zie je redelijk wat groen. Als je ergens naartoe moet, dan zit je soms wel drie uur in de metro. Maar de mensen zijn bescheiden, ze kennen hun plek. Het is geen plek die iedereen mooi vindt, zoals Rio de Janeiro. Ze zijn heel behulpzaam. Jij als Nederlander valt er minder op. Je voelt je geen toerist."
Samen met zijn vrouw Veerle Denissen werkt Dekker aan een film over de sloppenwijk Itaquera. "Zeventig tot tachtig procent van São Paulo bestaat uit niet heel plezierige wijken", zegt hij. Omdat de Itaquera dichtbij het nog onvoltooide stadion ligt, is een deel van de wijk opgeknapt. "Maar de mensen hebben niet alles gekregen wat hun is beloofd. De regering heeft ook nieuwe huizen beloofd en dat vinden de bewoners positief. Maar zullen ze die ook krijgen als de camera's van het WK weg zijn? Als ze kunnen verhuizen, dan komen ze in sfeerloze flats, maar daar zullen ze dan blij mee zijn."
Voor Nederlanders is Vila Magdalena de beste wijk om te bezoeken. "Daar heb je barretjes en restaurants en kun je gemoedelijk een biertje drinken. In Liberdade, de Japanse wijk, kun je ook lekker eten. In het centrum heb je een leuke overdekte markthal. Maar daar moet je wel overdag heen", besluit Dekker, die naar São Paulo ging voor zijn boek De Brazilianen. Het betreft een verhaal van acht Braziliaanse voetballers die in Nederland speelden.

