Al vanaf het eerste fluitsignaal was het Manchester United dat het spel dicteerde. De ploeg van sir Alex Ferguson begon met de Nederlanders Robin van Persie en Alexander Büttner in de basis. In de openingsfase kreeg de bezoekende ploeg een aantal prima kansen, maar treffers vielen er niet.
Zoals gezegd kwam daar na een klein half uur spelen verandering in, toen Van Persie op mocht stomen vanaf de linkervleugel. Met de bal aan de voet liep de aanvaller het zestienmetergebied van Sunderland binnen en haalde hij uit. De inzet leek voorlangs te gaan, maar Titus Bramble zette zijn been ongelukkig tegen de bal, waardoor de verdediger in eigen doel scoorde.
Sunderland bleef tot aan de rust en daarna matig voetballen. Het ontbrak de thuisploeg vooral aan inzet. Manchester United speelde echter ook allerminst indrukwekkend en dus kwam men niet meer tot scoren. Van Persie kreeg in de slotseconden nog wel een enorme kans, maar doelman Simon Mignolet redde knap.

