Real Madrid pakte zaterdag de elfde Champions League in de clubhistorie en ondanks het feit dat Cristiano Ronaldo geen groot aandeel had in reguliere speeltijd, kon de Portugees als topscorer van het toernooi met een glimlach afsluiten.
Cristiano Ronaldo oogde niet fit tijdens de finale tegen Atlético Madrid, liet zich een paar keer zien met schoten en een kopbal, maar bracht de goalie van de tegenstander niet in de problemen. Na de verlenging, het bleef bij 1-1 na honderdtwintig minuten, nam hij echter wel de beslissende penalty. Voor de topscorerstitel hoefde Cristiano Ronaldo echter niet hard te werken in de finale, aangezien hij door zijn prestaties in de groepsfase al flink wat afstand had gecreëerd met de nummer twee op de lijst.
De Portugees scoorde maar liefst twee hattricks in groep A, tegen Shakhtar Donetsk en Malmö FF, waar hij zelfs vier keer tegen scoorde. Later in het toernooi, in de kwartfinale, scoorde hij wederom een hattrick tegen VfL Wolfsburg. Cristiano Ronaldo eindigde uiteindelijk op zestien treffers, waarmee hij zijn eigen record van vorig seizoen net niet evenaarde. Het is voor de vijfde keer dat Cristiano Ronaldo topscorer wordt in de Champions League. Eerder lukte het hem in 2008, 2013, 2014 en 2015. De Portugees staat dan ook bovenaan in de eeuwige topscorerslijst.
Robert Lewandowski eindigt op ruime afstand van Cristiano Ronaldo op de tweede plaats, de Pool in dienst van Bayern München scoorde negen keer. Thomas Müller (Bayern München) en Luis Suárez (FC Barcelona) delen de derde plek, zij scoorden acht keer. De aanvaller van de Catalanen is over het gehele seizoen overigens topscorer geworden. Suárez ontvangt binnenkort de Gouden Schoen.