Als de eerste helft een voorbode is van het tijdperk-Zidane, dan staat het publiek van Real Madrid een spectaculaire tijd te wachten. De wedstrijd zat boordevol kansen aan weerszijden van het veld. Real stichtte vooral via de flanken voortdurend gevaar, met Bale als belangrijkste wapen.
De openingstreffer kwam op naam van Karim Benzema. Met Bale in buitenspelpositie en hinderlijk in het zichtveld van Deportivo-doelman Germán Lux hakte Benzema een schot van Sergio Ramos binnen. De arbitrale leiding van dienst wilde niets weten van buitenspel en gaf de thuisploeg daarmee de voorsprong cadeau.
Real had dat presentje uiteindelijk niet nodig om de bezoekers op de knieën te krijgen. Bale bekroonde een indrukwekkende wedstrijd met een hattrick. Eerst kopte hij een voorzet van Dani Carvajal binnen, later promoveerde hij een lage voorzet van Cristiano Ronaldo tot doelpunt, om zijn wedstrijd te besluiten met zijn tweede rake kopbal. Daarmee bracht hij zijn doelpuntentotaal van dit seizoen op twaalf.
Ronaldo maakte een getergde indruk, en ging gemotiveerd op jacht naar een doelpunt. Naarmate zijn treffer langer uitbleef raakte de Portugees steeds meer gefrustreerd. Zidane liet zijn sterspeler staan en haalde Bale met nog een kwartier te gaan naar de bank, maar een doelpunt van Ronaldo bleef uit. Benzema vond het net nog wél.