Natuurlijk, de mooiste Houdini-acts waren die van Liverpool en Manchester United in de finales van 2004/05 en 1998/99. Maar in die fase van het miljardenbal zijn we nog niet aanbeland en bovendien zijn die finales langer dan tien jaar geleden. Dus kijken we enkel naar de knapste wederopstandingen in de knock-out-fase van de Champions League.
René van der Gijp vertelde in Voetbal Inside dat er maar twee clubs in staat zijn om een achterstand van drie of meer doelpunten weg te werken: Barcelona en Manchester City. Liverpool is wat dat betreft gewaarschuwd, want in de Premier League werd het eerder dit seizoen liefst 5-0 voor City. Maar wie de knock-out-fases van de laatste tien jaar in de Champions League erop naslaat ziet dat het geen sinecure is om een grote achterstand ongedaan te maken. Toch gebeurde het een aantal keer:
Barcelona-Paris Saint-Germain (6-1) 2016/17
Deze wedstrijd ligt nog vers in het geheugen. Na het echec (4-0 nederlaag) van de Catalanen in de Franse hoofdstad rechtten ze de rug in eigen huis en wisten ze toch nog verder te bekeren. Hoewel de scheidsrechter een bepalende rol speelde in de comeback, maakte dat het niet minder knap. In de 91ste minuut benutte Lionel Messi een penalty, waardoor Barcelona nog slechts één doelpunt moest maken. Ze zetten alles op alles en ver in blessuretijd was het Sergi Roberto die de verlossende zesde goal binnentikte.
Real Madrid-VfL Wolfsburg (3-0) 2015/16
Hoewel Real Madrid in de uitwedstrijd met Wolfsburg vaker op doel schoot, won de Duitse club toch met 2-0 door doelpunten van Ricardo Rodriguez en Maximilian Arnold. De uitgangspositie voor de return in Spanje was meer dan uitstekend, maar Real Madrid is natuurlijk niet zomaar een team. Binnen twintig minuten werd de droom van Wolfsburg al tenietgedaan. Door wie anders dan Cristiano Ronaldo, die via een intikker en een kopbal doel trof. In de tweede helft schoot hij Wolfsburgs droom helemaal aan duigen, want met een vrije trap maakte de Portugees zijn hattrick compleet.
Manchester United-Olympiakos (3-0) 2013/14
David Moyes zal nog weleens terugdenken aan die bijzonder slechte avond in Athene, wat haast symbool staat voor zijn gehele periode bij Manchester United. “Dit was een hele armoedige vertoning. We verdienden helemaal niets door de manier hoe we speelden”, was zijn veelzeggende commentaar na afloop. Door doelpunten van Alejandro Dominguez en Joël Campbell (2-0) dreigde United zich in de achtste finale te verslikken in de Griekse kampioen Olympiakos. Maar in de return was daar Robin van Persie. Met een hattrick hield hij The Red Devils en op dat moment Moyes in leven.
Chelsea-Napoli (4-1) 2011/12
In het jaar dat Chelsea de Champions League won, lag de club er in de achtste finale bijna uit. Zo dicht liggen een glansrijke en een goede carrière bij elkaar. Want als Napoli Chelsea ‘gewoon’ had uitgeschakeld waren John Terry, Frank Lampard en Didier Drogba nooit kampioen van Europa geweest. In Italië begon Chelsea met een doelpunt van Juan Mata nog wel goed, maar vervolgens liep Napoli door een ontketende Edinson Cavani (1 goal, twee assists) en Ezequiel Lavezzi (2 goals) uit naar 3-1. In de return kwam Chelsea net na rust op een 2-0 voorsprong. Een doelpunt van Gökhan Inler leek toch roet in het eten te gooien, maar Frank Lampard dwong in de slotfase toch nog een verlenging af. Daarin werd Branislav Ivanovic de grote held. De Serviër zal in Londen voor altijd verbonden blijven aan die knotsgekke avond tegen Napoli.