Gary Lineker
FC Barcelona, 1986-89
De huidige tv-commentator bij de BBC kwam na acht jaar bij Leicester City, een seizoen bij Everton - waarin hij drie hattricks scoorde - als topscorer van het WK 1986 bij Barcelona terecht. De Spaanse grootmacht betaalde 2,8 miljoen pond, in die tijd een vermogen. De verwachtingen waren dus hooggespannen onder de Engelse trainer Terry Venables. In het eerste jaar verdiende hij de transfersom al terug door een hattrick te maken tegen Real Madrid. Johan Cruijff volgde Venables echter in 1988 op en zette Lineker, spits van beroep, rechts op het middenveld neer. Hierdoor verloor hij zijn plek in de basis en vertrok hij naar Tottenham Hotspur.
Steve McManaman
Real Madrid, 1999-03
De rebel McManaman vertrok als clublegende naar Spanje op voorspraak van trainer Guus Hiddink. Het ging niet goed met Los Blancos. Grote spelers als Clarence Seedorf vertrokken en Hiddink werd snel vervangen. McManaman onderscheidde zich zijn eerste wedstrijden direct door te scoren en assists te geven, waardoor hij populair werd bij de supporters. Na zijn eerste seizoen werd hem echter verteld dat hij weg moest. Florentino Perez wilde de club renoveren en McManaman lozen. Manna weigerde te gaan. Het Galacticos-project ging echter door en hij kreeg steeds minder speeltijd. Toch bleef hij ongekend populair bij iedereen behalve de clubleiding. De trofeeën stroomden binnen en McManaman bleef een graag geziene gast. Een succes dus.
David Beckham
Real Madrid, 2003-07
Beckham was een van die spelers die in plaats van McManaman het 'nieuwe' Real moest gaan leiden. Wederom een Engelsman, maar commercieel van nog veel meer waarde. De club telde 35 miljoen neer voor de Manchester United-middenvelder, waarmee het Barcelona aftroefde. Beckham bleef vier seizoenen in de Spaanse hoofdstad, maar won weinig prijzen. Slechts de landstitel in 2007 en de supercup van 2003 werden binnengehaald door de duurbetaalde sterren. De periode van Beckham in Spanje was er een met ups en downs, maar uiteindelijk deed Real er alles aan om hem te behouden. De ijdele man streefde hogere doelen na dan alleen succesvol worden als voetballer. Een buitenbeentje.
Michael Owen
Real Madrid, 2004-05
De bijnaam 'Man van Glas' is op veel voetballers van toepassing geweest, maar Owen is wel een van de meest breekbare voetballers aller tijden. De spits verdiende in acht jaar bij Liverpool en 118 competitiedoelpunten een transfer naar Real Madrid, dat acht miljoen pond voor hem betaalde. In het eerste Galacticos-tijdperk van Perez moest hij de concurrentie aangaan met de Braziliaan Ronaldo, maar vanaf het begin af aan kreeg Owen kritiek. Hij scoorde een paar goals; Perez vond het niet genoeg. Robinho en Julio Baptista werden aangetrokken en Owen moest weer weg. Geen eerlijke kans gehad, of niet afgedwongen. Het is maar hoe je het bekijkt. Het ooit veelbelovende talent moest vroeg met pensioen door hardnekkig blessureleed.
Jonathan Woodgate
Real Madrid, 2004-06
Ook Woodgate kwam bij Real Madrid terecht en dat na maar een seizoen bij Newcastle United. De Spaanse club legde 13 miljoen pond op tafel voor een speler die nog meer geblesseerd was dan Owen. Sterker nog, toen de deal bekend werd in augustus 2004, zat Woodgate in de lappenmand. Pas eind september 2005 kon hij zijn debuut maken. Hij maakte een eigen goal en werd van het veld gestuurd met twee keer geel. Een half jaar later was hij zowaar basisspeler geworden, maar door blessureleed raakte hij weer uit de picture. Een poll bij de krant Marca koos Woodgate als slechtste aankoop van de 21e eeuw. Hard, maar zo gaat het in Madrid. Dat het een les moge zijn voor Sterling.