Het transferbeleid van City wordt volledig in het teken gesteld van hoe trainer Pep Guardiola komend seizoen kampioen van Engeland wil worden. Vorig seizoen bleek de defensie te vaak het struikelblok voor goede resultaten. Met name de keeperspositie gaf de nodige problemen.
Guardiola heeft met Ederson Moraes al vroeg in de zomer zijn eerste keeper in huis gehaald. Daar betaalde City veertig miljoen euro voor. Vervolgens kwamen Kyle Walker (Tottenham Hotspur), Benjamin Mendy (AS Monaco) en Danilo (Real Madrid) naar City. Zij zijn allemaal directe versterkingen die voor tientallen miljoenen euro's naar de club zijn gehaald.
Naast dat Guardiola zijn voetbalvisie wilde doordrukken in het transferbeleid, was hij ook gedwongen om naar nieuwe spelers te kijken. Een peloton aan ervaren defensieve krachten werd deze zomer de deur gewezen bij City. Het was misschien een bewuste keuze, maar wel eentje die tot gevolg had dat er moest worden geïnvesteerd.
Onderdak
De belangrijkste defensieve krachten waar City deze zomer afscheid van nam waren Gaël Clichy, Bacary Sagna, Pablo Zabaleta en Aleksandar Kolarov. Clichy en Kolarov vonden al onderdak bij respectievelijk Basaksehirspor en AS Roma. Doelman Joe Hart is komend seizoen verhuurd aan West Ham United.
Manchester City gaf dit kalenderjaar naar schatting al 260 miljoen euro uit aan nieuwe spelers. Daarvan maakt ook Gabriel Jesus onderdeel uit. Het gros van de transfers is bedoeld voor het verstevigen van de defensie. Zodat Guardiola met een getransformeerd elftal komend seizoen op de landstitel kan mikken.