"Vroeger gingen de spelers neer alsof ze in een zwembad sprongen", zegt de leidsman in gesprek met Het Nieuwsblad. "Maar nu zoeken ze speciaal manieren om contact te zoeken met hun tegenstander. De simulaties worden steeds geniepiger, soms nog nauwelijks waar te nemen en dus heel delicaat om te beoordelen. Net zoals doping, steeds moeilijker te detecteren."
"Op de beelden valt uiteraard wel te zien wat er wordt bekokstoofd, maar op het veld zelf lukt dat veel moeilijker. Nochtans bereiden we ons goed voor en kennen we ook de boosdoeners."

