De komst van de TV in de Tour veranderde in eerste instantie niet zo veel. Radio Tour de France was een begrip en de verslaggevers op de motoren waren altijd veel beter geïnformeerd dan de TV-commentatoren, die niet meer konden vertellen dan we zelf al zagen op de buis. En bovendien begonnen de reportages pas laat en waren er alleen maar wat schimmige beelden van de belangrijkste etappes. En af en toe vanaf de top van een berg.
Als ik terug denk, begon mijn enthousiasme voor de Tour pas echte te slinken in de tijd dat de hoeveelheid TV-beelden begon toe te nemen en de saaie werkelijkheid steeds duidelijker werd. Mijn denkbeeldige helden bleken helemaal geen helden, maar magere mannetjes met bruine benen en armen en vooral veel te witte bovenlijven. Maar erger nog, het wielrennen (en voor mij is dat alleen de Tour, de rest is onbelangrijk) werd met het jaar meer voorspelbaar. Eerst door Armstrong en de doping en later door 'de oortjes'. Uiteindelijk vond ik die dagelijkse hoeveelheid Tour zo saai worden, dat ik het spektakel maar helemaal aan me voorbij liet gaan.
Tot afgelopen weekend. Met een weersvoorspelling die alleen maar veel regen beloofde en met het bericht dat Alexander, mijn oudste zoon die de Tour wel trouw volgt, op bezoek zou komen, nam ik me voor om zaterdagmiddag weer eens gezamenlijk de gehele derde Pyreneeën etappe te gaan bekijken. Terug naar goede oude tijden.
Het is aan Sjoerd Mossou, de zaterdagcolumnist van het Algemeen Dagblad, te danken dat ik uiteindelijk met een geheel andere blik het spektakel volgde, dan ik oorspronkelijk van plan was. Onder de kop "De voetballer Gesink was, vermoed ik, afgemaakt", fileerde hij op een hele redelijke, maar tegelijkertijd ook heel gedegen wijze, de slijmerige en nagenoeg totaal kritiekloze wijze waarop wielrennen door de vaste journalistieke volgers benaderd wordt. Vooral als er gefaald wordt. Het stoort Mossou dat als Gesink buitengewoon opzichtig FAALT (en er is toch waarachtig geen andere omschrijving mogelijk, voor iemand die pas bij de finish aankomt als de winnaar al in zijn hotelbad ligt) dat er dan geen andere analyse getrokken wordt dan "dat hij een teleurstellende dag had". Zo, die Mossou zette lekker de toon.
Aldus opgewarmd door het AD begon ik aan een middagje wielersport, die me meer en meer aan het WK-vrouwenvoetbal deed denken. Het is wel sport en het zal ook best heel zwaar zijn, maar er ontbreekt toch wat aan. Iets dat het oeverloze gezeur en gezwam van de commentatoren tijdens die veel en veel te lange uitzending ook niet kunnen verbloemen. Neem nu dat moment waarop die Laurens ten Dam ineens boven in mijn beeld een gehele salto maakt. Natuurlijk is er in eerste instantie sprake van schrik en bezorgdheid. Maar bij mij ook van verbazing en irritatie. Want wát hoor ik de commentator zeggen? "Ja, een wonder is het niet, want die Laurens kan nu eenmaal niet dalen?" Niet dalen? NIET DALEN? Hoe kan dat, wat doet zo'n man dan in de Tour? Waarom wordt er niet op getraind (gewoon een week lang 40 keer per dag met een busje een berg op en dan hup naar beneden, net zo lang totdat hij het wél kan)? Hoe is dat mogelijk?
En dan dat ontzettende gemier in de slotfase waarin de absolute wereldtop (zeg maar de Barcelona, Real Madrid, Chelsea en Manchester United van het wielrennen) alleen maar wat speldenprikjes naar elkaar uitdelen en bovenaan de berg constateren dat de dagprijs uiteindelijk is gewonnen door een club als Waregem. Als dat in de voetballerij was gebeurd, hadden de spelers via de achterdeur het stadion moeten verlaten, zouden de trainingsvelden permanent door de ME bewaakt worden en was Cristiano Ronaldo veiligheidshalve bij zijn schoonmoeder ingetrokken.
Bij het fietsen niet. Daar gaat dat anders. Daar is het alleen maar jammer dat er niet meer strijd is. En wordt over het opnieuw falen van grootverdiener Gesink zelfs nauwelijks meer gesproken. Wel kwam er die dag nog een Telegraaf-bericht binnen: AMSTERDAM - Robert Gesink zal op 20 augustus niet aan de start staan van de Ronde van Spanje. Begin dit jaar liet de Achterhoeker nog doorschemeren deel te nemen aan de drieweekse rittenkoers. De 25-jarige renner van Rabobank reist net als vorig jaar naar de Verenigde Staten na het rijden van de criteriums.
Wat een belachelijk bericht. Alsof Manchester United, uit teleurstelling na die zo kansloos verloren finale tegen Barcelona, dit jaar alleen maar mee doet aan de titelstrijd in Luxemburg. Maar wel eerst nog een lucratieve trip naar Azië maakt.
Waar ze bij de Rabobank behoefte aan hebben, is volgens mij een voetbalmanager van het type Sir Alex Ferguson. Iemand die Gesink eens een enorme schop onder z'n kont geeft, hem verbiedt om ook maar één criterium te rijden en hem nu al de Spaanse bergen in jaagt. Gewoon om vanaf 20 augustus eens écht aan de slag te gaan.
Jan Hermen de Bruijn
Hoofdredacteur ELF Voetbal

