De doelman van ADO Den Haag maakt dit seizoen een uitstekende jaargang door. Knap, als je zijn verhaal leest. De 30-jarige sluitpost blikt in Voetbal International nog eenmaal terug op de periode, om nog een laatste keer te vertellen wat er gebeurde toen hij in Ens de politie voor de deur van zijn huis trof.
"We kwamen daar als ik een vrije dag had, anders verbleven we bij de ouders van mijn vriendin in Almere, want dat scheelde veel reistijd naar Den Haag. Ik weet nog goed dat de bel ging en twee agenten voor de deur stonden. Ik schrok me kapot, ik dacht dat er iemand was overleden. Ze vroegen of ze even in de schuur mochten kijken. Die had mijn vader sinds een aantal maanden gehuurd van ons, zodat een vriend van hem daar zijn spullen kon opslaan."
"Het lag een stukje van de boerderij af, uit het zicht, dus eigenlijk keken Denise en ik er helemaal niet meer naar om. We hadden ook geen sleutel, en mijn vader kon ik telefonisch niet bereiken, waarop de agenten het slot van de schuur openbraken. Ze vonden daar een wietplantage, met ruim 4.500 planten."
"Het was hartje zomer, ik had opengedaan in mijn badjas, met korte broek en slippers, maar moest opeens mee naar het bureau in Emmeloord. Ik kleedde me nog even snel om en ging mee. Het gebeurde allemaal tot dat moment vrij ontspannen. Ik wist van niets, het zou vast een misverstand zijn, dus dacht ik zo weer thuis te zijn."
"Eenmaal op het bureau bleek het allemaal niet zo onschuldig. De toon richting mij veranderde, ik werd als een crimineel gezien. Er kwamen nieuwe rechercheurs bij, die me op een heel autoritaire toon toesnauwden. 'Geef maar toe, jij hebt het gedaan, jij weet precies hoe het zit'. Ik wist niet wat ik meemaakte. Opeens was ik de hoofdrolspeler in een heel slechte film. Ze probeerden me onder druk te zetten om een bekentenis af te leggen. Maar wat moest ik bekennen? Ik wist werkelijk niet wat er was gebeurd, maar daar hadden zij geen boodschap aan."
"De puzzelstukjes vielen steeds meer op hun plek. Via mijn advocaten, Vincent van de Veld en Geert Iem Roos, kreeg ik te horen hoe het werkelijk zat. Mijn vader bleek de eigenaar te zijn van die hennepkwekerij en die zogenaamde vriend die spullen in mijn schuur had opgeslagen, bleek helemaal niet te bestaan."
"De rechercherus wezen ook richting mij, aangezien het erf op mijn naam stond. Ik werd gezien als een misdadiger, ze benaderden mij hetzelfde als een overvaller of een verkrachter, en ik bracht een paar dagen in een cel door. Een hokje waar normaal ademen het enige was wat je kon doen." In de gevangenis beleefde hij een moeilijke tijd en besefte hij wat vrijheid eigenlijk is. Medegevangenen ontweek hij, totdat eentje zei 'hé, Coutinho, kop op, hè'. Dat gaf me vertrouwen."
Inmiddels is alles weer achter de rug. Al wacht er nog een taakstraf van 240 uur. "Die wil ik op korte termijn uitvoeren. Het kan van alles zijn, van meelopen met een boswachter tot het begeleiden van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Het klinkt gek, maar ik kijk er best naar uit. Vooral het omgaan met gehandicapten zal ik ook als heel leerzaam ervaren."
"Ik zou ertegen in beroep kunnen gaan, maar daar heb ik geen energie meer voor. Ik zie het als een straf. Niet voor een misdaad, maar voor mijn naïviteit. Ik wil positief in het leven blijven staan, maar zal niet iedereen meer klakkeloos op hun woord vertrouwen. Dat is de belangrijkste les geweest van de grootste nachtmerrie uit mijn leven."