Een nederlaag van FC Barcelona tegen Málaga zou hebben betekend dat Real Madrid zich al eerder op de avond tot landskampioen had mogen kronen. De Catalanen wisten de krachtmeting met de club van Joris Mathijsen en Ruud van Nistelrooy echter in hun voordeel te beslechten (4-1). En dus was het voor de formatie van oefenmeester José Mourinho zaak om zelf de klus te klaren. Dan zou een overwinning op Athletic de Bilbao moeten worden behaald.
De Spaanse titel werd inderdaad gepakt. Cristiano Ronaldo miste in de twaalfde minuut nog wel een strafschop, maar daarna waren de remmen los bij De Koninklijke. Gonzalo Higuaín en Mesut Özil brachten Real Madrid na twintig minuten op een 0-2 voorsprong. De 0-3 in de vijftigste minuut kwam van Ronaldo, die zijn 44e competitietreffer van het seizoen noteerde. Athletic de Bilbao eindigde met tien man. Javi Martínez incasseerde twee gele kaarten.
De laatste twee competitiewedstrijden van Real Madrid, tegen Granada CF (uit) en Real Mallorca (thuis), zijn slechts goed voor de statistieken. Athletic de Bilbao speelt naast de La Liga-potjes tegen Getafe CF (thuis) en Levante UD (uit) ook nog twee bekerfinales. Eerst in de Europa League tegen Atlético Madrid, vervolgens in Copa del Rey-verband tegen FC Barcelona.
Valencia heeft geen misstap gemaakt tegen Osasuna: 4-0. Adúriz (2x) en Jonas (2x) kwamen tot scoren voor de ploeg die dit seizoen onder meer PSV en AZ uitschakelde in de Europa League. Dejan Lekic kreeg een directe rode kaart namens Osasuna. De werkgever van Hedwiges Maduro, die negentig minuten op de bank zat, staat nu met drie punten meer dan Málaga op de derde plaats.