Ook op de topscorersranglijst deed de Argentijn slechte zaken. Messi kwam zelf niet tot scoren, terwijl concurrent Cristiano Ronaldo dat tot driemaal toe deed. De Portugees benutte op slag van rust een strafschop en produceerde in het tweede bedrijf twee velddoelpunten. Ronaldo vijzelde zijn doelpuntenproductie in La Liga daarmee op tot 27, vier meer dan Messi. Ook Karim Benzema zag zijn naam namens Real Madrid op het scorebord verschijnen. Gustavo Daniel Cabral en oud-Eredivisionist Arouna Koné zorgden voor de tegenproductie in Estadio Santiago Bernabéu.
Namens FC Barcelona lieten Alexis Sánchez en Cristian Tello zich van hun doeltreffendste kant zien. Hun doelpunten bleken echter slechts goed voor de statistieken, want Osasuna maakte er drie. Twee waren er afkomstig van Dejan Lekic, één van Raúl García. Het lijkt José Mourinho dan toch weer te gaan lukken om in zijn tweede seizoen bij een club met het landskampioenschap aan de haal te gaan. De voorsprong van De Koninklijke op Barça bedraagt nu tien punten.

