Hij weet nog precies wat er de avond met de supporters gebeurde. "Mijn vrouw maakte me om kwart voor elf wakker. Ze zegt: de hond slaat aan. We dachten aan inbrekers. Ik ga naar beneden. Trek een jas van de kapstok, schiet mijn laarzen aan en trek de deur hard achter me dicht, want ik denk: als ik lawaai maak, dan zijn ze misschien pleiten. Ik zat niet op een confrontatie te wachten."
"Ik loop het pad af en zie een man of tien, een hoop herrie en kabaal toen ze me zagen. Intimiderend gedrag, net buiten mijn tuin. Ze begonnen allemaal op en neer te lopen. Eentje was er herkenbaar voor me. Ik bleef op een meter of tien van het hek. Hij zegt: 'Sturkenboom, wij komen jou waarschuwen. Jij moet oprotten uit de Arena want daar heb je niks te zoeken. Als je daar geen gehoor aan geeft dan hebben wij daar zo onze methodes voor. Wij schuwen niet om je gezin daarbij te betrekken. Heb je me verstaan?'"
Ook op de club zelf wordt hij gezocht, ditmaal op jeugdcomplex De Toekomst. "Later bleek dat het om dezelfde groep ging. Maar ik loop niet weg. Moet je luisteren, ik ben wel een vechter. Ik kan morgen ook oversteken en dan kunnen ze me kapot rijden. Ben ik er ook niet meer", besluit Sturkenboom tegenover het AD.

