Gemeenten en provincies hebben de afgelopen vijftien jaar zeker 610 miljoen euro in het betaald voetbal gestoken. Dat meldt weekblad De Groene Amsterdammer.
Als ook de kosten voor de politie-inzet (265 miljoen euro), de uitzendrechten voor de Eredivisie (186 miljoen) en sponsoruitgaven van semi-overheidsbedrijven (42 miljoen) worden meegerekend, gaat het om in totaal een miljard euro.
Staatssteun aan clubs is volgens Europese mededingingsregels sinds 2002 verboden, maar via allerlei financiële constructies is sindsdien toch belastinggeld in armlastige voetbalclubs gestoken.
Dan gaat het om investeringen in stadions, het weggeven van gemeentegrond, koopsommen op trainingscomplexen, kwijtgescholden leningen en later waardeloos gebleken borg- en garantstellingen.
Vitesse zou met 75 miljoen euro het meest verkapt hebben gekregen, gevolgd door ADO Den Haag met 73 miljoen. sc Heerenveen, FC Groningen en NAC Breda volgen met ongeveer veertig miljoen euro.

