Bij iedere amateurclub zou het duel zijn afgelast, maar scheidsrechter Roelof Luinge vond dat er gespeeld kon worden op Het Kasteel, waar het vrijwel de hele wedstrijd onophoudelijk regende. Het feit dat de wedstrijd doorging was slechts bevorderlijk voor de amusementswaarde, niet voor de kwaliteit van het spel. Een combinatie over de grond was vrijwel niet mogelijk en spelers die een actie maakten met de bal aan hun voet, kregen te maken met de plassen, die keer op keer een kanrijke actie voorkwamen. Bovendien gleden de voetballers vaak pardoes onderuit op de glibberige grasmat.
Omdat verdedigen op zo'n veld een stuk makkelijker is dan aanvallen, was NAC na achttien minuten in het voordeel. De Bredanaars, die de geschorste Rob Penders en Anthony Lurling misten, kwamen op voorsprong door Matthew Amoah, die van dichtbij een voorzet van Ferne Snoyl kon binnentikken. Sparta had lang geen antwoord, maar werd in de laatste tien minuten voor rust sterker. Het leverde een minuut voor rust de gelijkmaker op van Milano Koenders, die vanaf de zijkant het strafschopgebied binnenkwam en met zijn zwakke linkerbeen de bal in de kruising pegelde: 1-1.
Heel lang kon Sparta niet genieten van de gelijke stand, want drie minuten na de thee was het al 1-2. Patrick Zwaanswijk kopte een corner van Joonas Kolkka voor de voeten van Csaba Feher, die droog raak schoot. Met de nieuwe voorsprong op zak kon NAC weer achterover leunen en verdedigen, wat de ploeg gemakkelijk af ging. Sparta bleef de voetballende oplossing zoeken in plaats van va banque te spelen, maar echt grote kansen leverde dat niet op. Tot de blessuretijd aanbrak en Poepon, vorige week in de extra tijd ook al trefzeker tegen PSV, uit een corner van Kevin Strootman alsnog de 2-2 binnen kopte en NAC in rouw dompelde.

