John Jaakke, de voorzitter van de Raad van Commissarisen (RvC) van Ajax NV, weigerde tijdens de persconferentie enkele malen in te gaan op de conclusie die was verwoord in een wél opgesteld, maar nooit verzonden persbericht, waarin het ontslag van Fontein werd aangekondigd.
Jaakke zei nu dat hij geen mededelingen doet over gesprekken met medewerkers en dat er eerst overleg moet plaatstvinden met alle betrokkenen, voordat Ajax iets naar buiten te melden heeft.
Dat een mogelijk vertrek van Maarten Fontein zo goed als onvermijdelijk is, lijkt overigens een uitgemaakte zaak, want in het rapport-Coronel staat zware kritiek op zijn persoon, zo blijkt uit de volgende dodelijke passages:
"Sinds 1 december 2005 kent Ajax NV een driehoofdige statutaire directie. In die structuur worden met name aan de Algemeen Directeur specifieke eisen gesteld op het gebied van samenbindende kracht, het toezien op collegiale besluitvorming en motiverend leiderschap naar binnen en buiten. De commissie stelt vast dat de Algemeen Directeur deze vereisten onvoldoende heeft ingevuld."
"Hoewel binnen Ajax diverse regelementen van toepassing zijn, worden deze in de praktijk onvoldoende toegepast. Het directie-regelement spreekt over collegiaal bestuur maar hiervan is geen sprake."
Ook de RvC krijgt van de commissie-Coronel een aantal vegen uit de pan. Men constateert onder meer:
"De RvC controleert onvoldoende op afstand, maar bemoeit zich intensief met de gang van zaken. Dat manifesteert zich zowel in het algemene beleid als in technische zaken."
Op de persconferentie liet Jaakke er geen twijfel over bestaan dat hij voorlopig niet van plan is zelf conclusies aan de kritiek te verbinden en uit zichzelf niet te zullen opstappen.
En zo richten de pijlen zich vooral op de in de ArenA niet aanwezige Fontein, die in de afgelopen dagen ook heeft kunnen lezen dat de commissie heeft geconstateerd dat er bij heb sprake is van "onvoldoende inspirerend leiderschap van de directie" en dat "de directie niet als een hecht team opereert en er te weinig sprake is van collegiaal bestuur."
Een andere constatering is - en dit staat wel los van de rol van Fontein - het feit dat "de doelstellingen uit het strategisch beleidsplan te ambitieus en niet realistisch zijn."
De aanbevelingen die de commissie aan de RcV en de directie gedaan heeft, zijn dan ook:
"1. De bestuursstructuur van Ajax dient op de korts mogelijke termijn duidelijk te zijn en helder te funtioneren met korte lijnen, waarin het spelen van topvoetbal centraal en voorop staat."
"2. Het zwaartepunt van de besluitvorming moet komen te liggen bij de directie en de RvC dient op afstand toezicht te houden. De leden van de RvC blijven op de achtergrond. Een passende honorering voor de leden van de RvC is op zijn plaats."
"3. Technisch Directeur en Financieel Directeur moeten rapporteren aan de Algemeen Directeur, niet rechtstreeks aan de (leden van) de RvC."
"4. Er dient een keuze gemaakt te worden voor de rol van de Technisch Directeur, ook in zijn relatie tot de hoofdtrainer, en in het verlangende daarvan voor de bezetting van de directie."
"5. De Technisch Directeur is primair verantwoordelijk voor het technisch en sportief beleid bij Ajax voor de lange termijn inclusief de jeugdopleiding. Afhankelijk van het in de toekomst te kiezen model is dit de belangrijkste technische functie binnen de club."
Op een geheel ander gebied constateert de commissie-Coronel dat het nuttig zou zijn te onderzoeken op welke wijze de beursnotering van Ajax NV beëindigd kan worden, omdat Ajax - gezien het feit dat de Vereniging Ajax altijd een meerderheid in aandelen moet hebben - nooit meer een aandelen-emmissie kan en zal doen. Dat betekent overigens niet dat Ajax in de toekomst geen NV zal blijven.

