Real Madrid bleek niet in staat de blamerende 6-2 nederlaag van vorige week tegen FC Barcelona weg te poetsen. De ploeg, waar Arjen Robben als enige Nederlander in de basis begon, oogde onsamenhangend en was in Mestalla werkelijk geen moment in staat Valencia, waar Hedwiges Maduro de volle negentig minuten speelde, onder de duim te houden.
De thuisploeg viel bij hartelust aan en trakteerde het publiek op twee treffers voor de rust. Juan Manuel Mata Garcia en David Silva lieten Real Madrid-doelman Iker Casillas (foto) tot tweemaal toe kansloos. In de tweede helft bekroonde Ruben Baraja een puik optreden van Valencia met een schitterende treffer. Een hoge bal, gelanceerd vanaf rechts, volleerde de middenvelder van een meter of achttien direct richting korte hoek: 3-0.
Ook in de slotfase kon Real weinig potten breken. Met het inbrengen van Rafael van der Vaart en Royston Drenthe, Klaas-Jan Huntelaar bleef opmerkelijk genoeg op de bank, poogde trainer Juande Ramos nog een slotoffensief van de grond te krijgen, maar verder dan wat schoten van afstand kwam de Koninklijke niet.
Het heeft tot gevolg dat Barcelona zondag de negentiende landstitel uit de clubgeschiedenis kan veroveren bij winst op Villarreal. Dat zou Barca-coach Josep Guardiola overigens om nog een andere reden erg goed uitkomen. Op 17 mei is de Champions League-finale tegen Manchester United. De Catalanen kunnen in de Primera Division dan wat gas terugnemen.

