Vitesse had de grootste moeite met het verdedigend ingestelde FC Den Bosch, dat veelal met tien man achter de bal bleef. De Arnhemmers hanteerden bovendien een veel te laag tempo om de Bossche verdediging ernstig te kunnen verontrusten. Daarbij voerden alle combinaties door het hart van de verdediging van de Bosschenaren, waardoor de flankspelers Hofs en Janssen amper in het stuk voor kwamen.
Na rust
Ook na rust bleef Vitesse naar openingen zoeken in het centrum van de Bossche verdediging, waar de fuik evenwel wijd open bleef staan. De Arnhemmers kwamen zelden tot uitgespeelde kansen.
Slechts kopballen van Amoah en Dingsdag, die de juiste richting misten en een knal van invaller Jansen op de vuisten van doelman Mampaey waren de enige wapenfeiten in de tweede helft van de Arnhemmers. Die mochten zich nog gelukkig prijzen dat het einde van de wedstrijd werd gehaald met elf man, omdat Vreven nog aan een rode kaart ontsnapte van scheidsrechter Bossen. Die bestrafte de klap van de Vitesse-verdediger jegens Haemhouts slechts met een gele kaart.