Op 5 juni 2004 kwam Ierland naar de ArenA voor de laatste oefeninterland van Nederland, de zogenaamde uitzwaaiwedstrijd. De Ierse collega van Advocaat had veel van zijn topspelers maar thuisgelaten, alleen Robbie Keane (toen Tottenham Hotspur) mocht mee om als 'sparringpartner' te dienen. Het zou heel anders lopen.
Juist Keane vormde een enorme plaaggeest voor de defensie van Oranje, waar vooral Wilfred Bouma alles uit de kast moest halen om de Ieren van goals af te houden. Nederland zette er vrij weinig tegenover. Met de jonge Wesley Sneijder en Rafael van der Vaart was toch genoeg creativiteit in het elftal, maar zij brachten te weinig.
Vlak voor rust mondde de 'feestwedstrijd' uit in een drama: Keane ontving de bal buiten het zestienmetergebied en scoorde de 0-1. De theepauze werd gemakkelijk gehaald en na rust wierpen de Ieren een muur op rond het doel. Ruud van Nistelrooij, Patrick Kluivert en Roy Makaay kregen niet de kans om iets aan de beschamende achterstand te doen.
Wellicht was 'vertrouwen' het grote probleem bij de aanvallers. Advocaat was aanvankelijk voornemens om Makaay in de basis te zetten, maar kwam een dag voor de wedstrijd toch met Kluivert - Van Nistelrooij op de proppen. "Ach, we moeten in meerdere systemen kunnen spelen", becommentarieerde Advocaat. Op de training had hij gezien dat Makaay - Van Nistelrooij niet werkte.
Nederland had zich via de play-offs tegen Schotland ternauwernood geplaatst voor het EK en mazzelde aldaar in de groepsfase. Middels penalty's tegen Zweden werd zelfs de halve finale gehaald, waarin de jonge Cristiano Ronaldo een van de goals maakte voor Portugal. De kansloze nederlaag tegen Ierland was door de halve eindstrijd wel weer weggespoeld, maar de schande van Elf jaar geleden staat nog steeds in de geschiedenisboeken.